This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Video
Spanning en stroomsterkte!!!!
Het vermogen hangt af van:
De spanning waarop een apparaat werkt
en
De stroomsterkte die door het apparaat loopt.
Slide 3 - Slide
vergelijking met ballon
stroomsterkte = hoeveelheid lucht die in 1 sec de ballon uit stroomt
spanning=hoe hard de ballon is opgeblazen. (de snelheid waarmee de lucht de ballon verlaat)
Slide 4 - Slide
Watt?!
Watt (W) = eenheid van vermogen
Let op:
1 kW = 1000 W
Slide 5 - Slide
Vermogen berekenen & noteren
Formule voor vermogen:
Vermogen = spanning x stroomsterkte
De eenheid van vermogen is Watt (W).
vermogen (W) = spanning (V) x stroomsterkte (A)
Slide 6 - Slide
Elektrische grootheden en eenheden
Slide 7 - Slide
Isolerende en geleidende stoffen
Slide 8 - Slide
Twee manieren om de stroomsterkte te meten.
De stroomsterkte is op elke plaats in de stroomkring even groot (zie figuur ). Het maakt dan ook niet uit waar je de stroommeter in de stroomkring opneemt: links of rechts van het lampje.
A
A
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Video
Sommige stoffen geleiden elektriciteit goed. Dit noem je geleiders. Welke stof is een geleider?
A
goud
B
hout
C
lucht
D
papier
Slide 11 - Quiz
Is deze stroomkring gesloten?
A
ja
B
nee
Slide 12 - Quiz
wat is een stroommeter
A
die meet hoe snel het water stroomt
B
instrument waarmee je de stroomsterkte meet
C
aparaat dat stroom krijgt
Slide 13 - Quiz
Stroomsterkte is een grootheid. Wat is de eenheid voor stroomsterkte?
A
Watt (W)
B
Volt (V)
C
Power (p)
D
Ampère (A)
Slide 14 - Quiz
Wat is een nadeel aan een serieschakeling?
A
Als een lampje stuk gaat, doet de rest het nog.
B
Het kost weinig stroomdraad
C
Als een lampje stuk gaat, doen ze het allemaal niet meer.
D
Het kost veel stroomdraad.
Slide 15 - Quiz
Is dit een parallelschakeling of een serieschakeling?
A
Parallelschakeling
B
Serieschakeling
Slide 16 - Quiz
Is dit een parallelschakeling of een serieschakeling?
A
Parallelschakeling
B
Serieschakeling
Slide 17 - Quiz
Waarneer is het een serieschakeling?
A
1 vertakking
B
2 vertakkingen
C
Geen vertakkingen
D
3 vertakkingen
Slide 18 - Quiz
formule van vermogen is
A
vermogen = spanning / stroomsterkte
B
vermogen = spanning x stroomsterkte
C
vermogen = spanning + stroomsterkte
D
vermogen = spanning - stroomsterkte
Slide 19 - Quiz
Wat is het vermogen?
A
Hoeveel elektrische energie dat een apparaat in 1 seconde verbruikt.