2m - Les 11 - H4 Elektriciteit

1 / 26

Slide 1: Slide

NatuurkundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Een stroomkring

Bij een elektrische stroomkring brengt de elektrische stroom energie naar het lampje.

Het lampje geeft dan licht.

Slide 2 - Slide

Een gesloten stroomkring

Als de stroomkring ergens onderbroken/geblokkeerd wordt, werkt hij niet meer.

Een stroomkring die helemaal rond gaat noem je gesloten

Slide 3 - Slide

Lading

De elektrische stroom bestaat uit lading.

'Elektriciteitsdeeltjes' heten elektronen.

Slide 4 - Slide

Schakelaar

Met een schakelaar kun je de stroomkring open maken (lamp uit) en sluiten (lamp aan).

Slide 5 - Slide

Isolerende en geleidende stoffen

Door isolatoren kan geen elektrische stroom lopen

Door geleiders kan wel elektrische stroom lopen

Slide 6 - Slide

Stroomsterkte meten

Met een stroommeter kun je de stroomsterkte meten.

Stroomsterkte heeft de eenheid ampère

Slide 7 - Slide

Stroomsterkte meten

De stroomsterkte is overal even groot, dus je kunt de meter overal plaatsen.

Slide 8 - Slide

Spanning

Om een stroom te laten lopen heb je spanning nodig.

Je kunt dit vergelijken met een ballon

Slide 9 - Slide

Spanningsbron

Een spanningsbron kan een spanning geven.

Zoals een batterij, accu, stopcontact.

Slide 10 - Slide

Spanning groter maken

1 batterij geeft een spanning van 1,5 V

Als je de batterijen achter elkaar plaatst met + en - tegen elkaar

geven ze samen en spanning van 3,0 V

Slide 11 - Slide

Spanningsmeter

Met een spanningsmeter of voltmeter gebruik je om de spanning te meten.

Je kunt kiezen op welk bereik je spanning wilt meten. Als je hem bv aansluit bij 30 V kun je tussen 0 V en 30 V meten.

Slide 12 - Slide

Schakelschema

Als je iemand wil uitleggen hoe

een schakeling gemaakt moeten

worden, gebruik je een schakelschema

met symbolen.

Slide 13 - Slide

Symbolen

Deze symbolen moet je leren

Slide 14 - Slide

Serieschakeling

Bij een serieschakeling zijn er geen vertakkingen.

Je kan maar op 1 manier door de schakeling lopen.

Slide 15 - Slide

Parallelschakeling

Bij een parallelschakeling

heeft ieder lampje zijn

eigen stroomkring.

Slide 16 - Slide

Stroomsterkte bij serie en parallel

Bij een serieschakeling is de stroomsterkte overal gelijk.

Bij een parallelschakeling is de totale stroomsterkte de stroomsterkte door ieder lampje bij elkaar opgeteld.

2 A

2 A 2 A

2 A

4 A

Slide 17 - Slide

Energie en vermogen

Vermogen en energie zijn grootheden
Vermogen vertelt hoe fel een lamp is
Energieverbruik bepaalt de rekening

Slide 18 - Slide

Vermogen

Vermogen is: hoeveel elektrische energie een apparaat gebruikt per seconde.
De eenheid van vermogen is de watt (W)
Hoe hoger het vermogen, hoe meer licht!

Slide 19 - Slide

Vermogen berekenen

Slide 20 - Slide

Aan de slag

Maak van 4.1 opgave 1 t/m 13 (blz 140 en verder)

Slide 21 - Slide

Begrippen uit deze les

Slide 22 - Slide

Begrippen uit deze les

Slide 23 - Slide

Schrijf 3 dingen op die
je deze les hebt geleerd

Slide 24 - Open question

Stel 1 vraag over iets dat je
deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 25 - Open question

Volgende les:

Practicum

Slide 26 - Slide