Thema 7 hoofdstuk 3 (deel 1)

Engels

1 / 26
next
Slide 1: Slide
EngelsVoortgezet speciaal onderwijs

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Engels

Slide 1 - Slide

afvalbak
blik
raamwisser
spons
stoffer
vuilniszak
wc-borstel
blinkend
fris
helder
netjes
rubbish bag
squeegee
tidy
toilet brush
waste bin
clear
dustpan
brush
fresh
sponge
shiny

Slide 2 - Drag question

Hoe zeg je de Nederlandse woorden in het Engels?
(kan ik beginnen) cleaning a little later?

Slide 3 - Open question

Hoe zeg je de Nederlandse woorden in het Engels?
(maak de dweil nat) in a bucket.

Slide 4 - Open question

Hoe zeg je de Nederlandse woorden in het Engels?
Do you (wegvegen) the dirt with a cleaning cloth

Slide 5 - Open question

Hoe zeg je de Nederlandse woorden in het Engels?
(Er zijn vuile plekken) on the floor

Slide 6 - Open question

Hoe zeg je de Nederlandse woorden in het Engels?
(Kijk uit!)

Slide 7 - Open question

Slide 8 - Slide

Lucy vindt het fijn om vroeg te beginnen met werken
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quiz

Hoe maakt Lucy vuile plekken op de vloer schoon

Slide 10 - Open question

Waarom werkt Lucy zo snel als ze kan?

Slide 11 - Open question

waar is de materiaal wagen van Jim voor?

Slide 12 - Open question

Jim gebruikt een handdoek om de vloer nat te maken
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quiz

Waar maakt Jim de wc mee schoon?

Slide 14 - Open question

Slide 15 - Slide

Werkt Dave al lang als schoonmaker?
A
ja
B
nee

Slide 16 - Quiz

Dave begint pas laat met werken. Hij begint om half 7 's avonds
A
waar
B
niet waar

Slide 17 - Quiz

Dave stelt soms vragen. Aan wie stelt hij die vragen?

Slide 18 - Open question

Dave vraagt soms:
Can you tell me what I must clean now?
Wat betekent dat?

Slide 19 - Open question

op dinsdag waarschuwde Dave zijn collega Mike. Wat zei hij tegen Mike?

Slide 20 - Open question

Waarom waarschuwde hij Mike?

Slide 21 - Open question

Wat vindt Dave zo leuk aan schoonmaken?

Slide 22 - Open question

Welke titel past het beste bij het verhaal?
A
I am a nice boy.
B
Mrs Young.
C
My job.
D
I can ask a question.

Slide 23 - Quiz

Welke zin past het best bij de foto?
A
You make it wet in the bucket.
B
The cleaning cloths are green.
C
We give you green gloves.

Slide 24 - Quiz

Welke zin past het best bij de foto?
A
Use the cleaning cloth and a bucket.
B
Use the mop and a bucket of water with cleaner.
C
You clean the carpet with this.

Slide 25 - Quiz

Welke zin past het best bij de foto?
A
She can use a toilet brush.
B
She can use a squeegee.
C
She can use a broom.

Slide 26 - Quiz