trappen van vergelijking


De trappen van vergelijking
Tekst
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NT2Beroepsopleiding

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson


De trappen van vergelijking
Tekst

Slide 1 - Slide

De stellende trap maak je met een bijvoeglijk naamwoord:

Bijvoorbeeld:
De stad is mooi
Het haar is lang
De auto is duur
De muziek is goed

Slide 2 - Slide

De vergrotende trap maak je door "er" aan het bijvoeglijk naamwoord toe te voegen. Je vergelijkt twee dingen met elkaar en zet "dan" achter de vgt.


Bijvoorbeeld:
Den Haag is mooier dan Amsterdam.
Het haar van Manoes is langer dan dat van Lot.
Een BMW is duurder dan een Honda.
De muziek van Tjaikovsky is beter dan dat van Mahler.

Slide 3 - Slide

De overtreffende trap maak je door "st" aan het bijvoeglijk naamwoord toe te voegen. Als je het zelfstandig gebruikt zet je er "het" voor.

Bijvoorbeeld:
Leiden is het mooist.
Het haar van Bianca is het langst. 
Een Maserati is het duurst.
De muziek van Bach is het best.

Slide 4 - Slide

let op:
Na een "_____r" krijg je "_____der"
duur - duurder

Uitzonderingen:
veel - meer -meest
weinig - minder - minst
goed - beter - best
graag - liever -liefst

Slide 5 - Slide

Maar......
Je kan je de overtreffende trap ook als bijvoeglijk naamwoord gebruiken, voor een zelfstandig naamwoord.


bijvoorbeeld:
Delft is de mooiste stad.
"Lord of the Rings" is het mooiste boek.

Slide 6 - Slide

De Laan van Meerdervoort is de langste straat van Nederland
Het langste mensen wonen in Nederland.


Jij bent de beste spreker van ons twee.
Dit het mooiste boek dat ik heb gelezen
Dit zijn de beste schoenen voor een lange wandeling.




Slide 7 - Slide

De vragen zijn veel ..................... ....................ik had verwacht.
A
het moeilijker
B
moeilijker dan
C
het moeilijkst
D
de moeilijkst

Slide 8 - Quiz

Wie is ........................ ............................. zanger van Nederland.
A
het best
B
betere dan
C
de beste
D
het beter

Slide 9 - Quiz

Messi is goed, maar Johan Cruijff was ....................... ........................
A
goeder dan
B
beter dan
C
het bester
D
het best

Slide 10 - Quiz

Waar vind je ...................... ........................ vogels?
A
de meeste
B
het meest
C
meer als
D
meerdere zijn

Slide 11 - Quiz

De Mont Blanc is ..................... .....................
A
hoger dan
B
de hooger
C
het hoogst
D
hoogste dan

Slide 12 - Quiz

Nederlanders gaan graag naar Spanje, maar gaan ...................... ....................... naar Frankrijk.
A
het liever
B
graag dan
C
het liefst
D
liever dan

Slide 13 - Quiz

Pax is ...................... ....................... hondje van de hele wereld.
A
liever dan
B
de liever
C
liefst dan
D
het liefste

Slide 14 - Quiz

De kleine ijsbeer is ..................... .................... de kleine olifant.
A
bijzonderder dan
B
heel bijzonder
C
het bijzonderst
D
dan bijzonder

Slide 15 - Quiz

Eerlijkheid duurt .................... ......................
A
langer dan
B
de langer
C
de langste
D
het langst

Slide 16 - Quiz

Ik vind chocola ___________ drop. (lekker)

Slide 17 - Open question

Deze boom is ___________ dat huis. (hoog)

Slide 18 - Open question

Van alle schoenen vind ik dit paar sneakers ________ (mooi).

Slide 19 - Open question


Slide 20 - Open question