Bedragen schatten

• Wiskunde
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 2

         Fase 2                                                        

Bedragen 

 schatten 

Doelen

- Ik kan bedragen schatten

- Ik weet wat producten ongeveer kosten

Doel 1

Ik kan bedragen SCHATTEN.

Doel 1

Begrippen 

SCHATTEN en ONGEVEER

Je wilt graag 4 pizza's kopen. Iedere pizza kost €4,95. Hoeveel geld heb je ongeveer nodig?

1. €15,00
2. €25,00
3. €20,00
4. €22,50

Je wil 3 zakken chips kopen. Iedere zak kost €1,99. Hoeveel geld heb je ongeveer nodig?

1. €5,00
2. €6,00
3. €5,50
4. €6,50

Je gaat cadeautjes kopen. De voetbal die je koopt kost €14,99, het boek dat je koopt kost €7,49. Hoeveel geld heb je ongeveer nodig?

1. €25,00
2. €23,00
3. €27,50
4. €17,50

Je moeder heeft 4 pakken schoonmaakdoekjes nodig. Deze kosten €2,95 per stuk. Hoeveel geld heb je ongeveer nodig?

1. €10,00
2. €15,00
3. €11,00
4. €12,00

Doel 2

Ik weet wat producten ongeveer kosten

Wat kost een zak met 10 zachte broodjes in de winkel ongeveer?

1. €1,00
2. €2,00
3. €1,50
4. €2,50

Wat kost een internet abonnement voor thuis ongeveer?

1. €10,00
2. €25,00
3. €50,00
4. €75,00

Wat kost een rijtjeshuis ongeveer?

1. €10.000
2. €100.000
3. €330.000
4. €2.000.000

Wat kost een kleine tweedehands auto ongeveer?

1. €500
2. €7.500
3. €15.000
4. €50.000

werkblad

1.Wat denk je dat de producten kosten? 

2.Zoek je juiste prijs bij het product. 

Naar de winkel

Wat denken jullie dat dit kost? 

Heb je genoeg aan 5 euro?

Koop de onderstaande producten. 

Was jullie inschatting juist?

1 zak minikrentenbollen

1 pak melk

1 zak appels

Einde