3.1 t/m 3.3

Bloedsomloop
1 / 25
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Bloedsomloop

Slide 1 - Slide

Bloed bevat witte bloedcellen, rode bloedcellen en bloedplaatjes.
Welke functie hebben de rode bloedcellen?

A
Afweer
B
Transport van zuurstof
C
Bloedstolling
D
Transport opgeloste stoffen

Slide 2 - Quiz

Bloedplaatjes

5.000.0000 per kubieke mm bloed
7.000 per kubieke mm bloed
300.000 per kubieke mm bloed

Slide 3 - Drag question

Heb je meer Rode bloedcellen, of meer Witte bloedcellen?
A
Meer rode
B
Meer witte

Slide 4 - Quiz

Witte bloedcellen kunnen zich door de wand van een bloedvat bewegen. Rode bloedcellen kunnen dit niet. Waarom kunnen witte bloedcellen dit wel?
A
Witte bloedcellen zijn kleiner
B
Witte bloedcellen hebben geen vaste vorm
C
Witte bloedcellen hebben geen celkern
D
Witte bloedcellen zorgen voor stolling

Slide 5 - Quiz

Wat doen witte bloedcellen?
A
vervoeren zuurstof
B
vervoeren afvalstoffen
C
doen niks
D
maken ziekteverwekkende stoffen onschadelijk

Slide 6 - Quiz

Wat is bloedplasma?
A
Vloeibare deel van het bloed
B
Een type bloedcel

Slide 7 - Quiz

Waar bestaat bloedplasma uit?
A
water en zout
B
water en opgeloste stoffen
C
water en eiwitten en opgeloste stoffen
D
water en zout en eiwitten

Slide 8 - Quiz

Bloedplasma heeft
als taak?
A
hormonen vervoeren
B
voedingsstoffen vervoeren
C
afvalstoffen vervoeren
D
alle genoemde stoffen vervoeren

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Video

Kleine bloedsomloop
Grote bloedsomloop
1
2

Slide 11 - Drag question

Kleine bloedsomloop
Lichaam
Grote bloedsomloop
Hart
Longen

Slide 12 - Drag question

Bloedvaten onder de microscoop

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Welk bloedvat vervoert bloed dat veel zuurstof bevat (zuurstofrijk)
A
Slagader
B
Ader
C
Haarvat

Slide 15 - Quiz

Slagaders
Aders
Naar het hart toe
Van het hart af
Hoge bloeddruk
Lage bloeddruk
Spierwand
Kleppen

Slide 16 - Drag question

1
5
4
3
7
8
longader 
longslagader 

aorta 

onderste holle ader
bovenste holle ader
haarvaten

Slide 17 - Drag question


Je kunt je hartslag meten bij je pols.
Dit is een voorbeeld van een
A
aorta
B
slagader
C
ader
D
haarvat

Slide 18 - Quiz

In welke bloedvaten worden stoffen in het bloed opgenomen en aan organen afgegeven?
A
aders
B
haarvaten
C
slagaders
D
de holle aders

Slide 19 - Quiz

Hoe heet het grootste bloedvat in je lichaam?

Slide 20 - Open question

nierader
leverslagader
halsader
leverader
halsslagader
nierslagader

Slide 21 - Drag question

In de afbeelding is een doorsnede van een schematisch hart weergegeven. Sleep de onderdelen naar het hart.
Rechterboezem
Rechterkamer
Linkerboezem
Linkerkamer
Bloed stroomt het hart in
Bloed stroomt het hart in
Bloed stroomt het hart uit
Bloed stroomt het hart uit

Slide 22 - Drag question

De boezems trekken samen, bloed gaat de kamers in. 
Hartpauze, bloed stroomt het hart in vanuit de aders.
De kamers trekken samen, bloed gaat de slagaders in. 

Slide 23 - Drag question

Bovenste holle ader
Longslagader
Aorta
Longaders
Rechterboezem
Hartkleppen
Rechterkamer

Slide 24 - Drag question

grote bloedsomloop. Hoe stroomt een druppel bloed. Begin in de linkerboezem.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
Het bloed komt in de linkerboezem.
Het bloed komt in de linkerkamer.
Het bloed komt in de rechterboezem.
Het bloed komt in verschillende organen.
Het bloed komt in de aorta.
Het bloed komt in de holle aders

Slide 25 - Drag question