What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Woordenschat thema 6
Wat is consequent?
A
als je niet doet wat je van tevoren hebt gezegd
B
als je doet wat je van tevoren hebt gezegd
C
het delen van gedachten en ideeën
D
zo goed als
1 / 14
next
Slide 1:
Quiz
Basisschool
This lesson contains
14 slides
, with
interactive quizzes
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Wat is consequent?
A
als je niet doet wat je van tevoren hebt gezegd
B
als je doet wat je van tevoren hebt gezegd
C
het delen van gedachten en ideeën
D
zo goed als
Slide 1 - Quiz
wat betekent : het verband?
A
als twee dingen met elkaar te maken hebben
B
zo goed als
C
ergens achter komen
D
als iets niet met elkaar te maken heeft
Slide 2 - Quiz
Wat betekent: spreken is zilver, zwijgen is goud
A
als twee dingen met elkaar te maken hebben
B
ervoor zorgen dat iets bij een ander past
C
als je veel durft te vertellen
D
Het is goed als je je mond open durft te doen, maar soms is het verstandiger om even niets te zeggen
Slide 3 - Quiz
Wat betekent : achterhalen?
A
iets wat vanzelf gaat
B
communicatie door middel van woorden
C
Ergens achter komen, uitvinden wat er bedoeld wordt
D
zo goed als
Slide 4 - Quiz
Wat is verbale communicatie?
A
communicatie door middel van woorden
B
communicatie door middel van woorden en gebaren
C
communicatie door middel van gebaren
D
communiceren met elkaar
Slide 5 - Quiz
Wat betekent: afstemmen op?
A
ergens achter komen
B
Ervoor zorgen dat iets bij iets anders past
C
iets maken
D
als twee dingen met elkaar te maken hebben
Slide 6 - Quiz
Wat betekent: van nature?
A
iets wat niet vanzelf gaat
B
de natuur
C
iets wat vanzelf gaat, wat je niet hebt hoeven leren
D
iets wat je makkelijk vindt, nadat je geleerd hebt
Slide 7 - Quiz
Wat is vertwijfeld?
A
verdrietig
B
zeker zijn
C
bang
D
wanhopig
Slide 8 - Quiz
Wat betekent: feilloos?
A
met fouten
B
iets makkelijk vinden
C
zonder fouten
D
iets moeilijk vinden
Slide 9 - Quiz
Wat betekent: het begrip?
A
het begrijpen, je kunnen inleven in een ander
B
het kijken
C
het niet begrijpen, je niet kunnen inleven in een ander
D
iets waar je steun aan hebt
Slide 10 - Quiz
Wat betekent : onbewogen?
A
het begrijpen
B
zonder gevoel
C
wanhopig
D
met gevoel
Slide 11 - Quiz
Wat betekent : alhoewel?
A
geeft een tegenstelling aan
B
het niet begrijpen
C
het kijken
D
in vergelijking met iets anders
Slide 12 - Quiz
Wat betekent: eerlijk duurt het langst?
A
je moet altijd eerlijk zijn
B
eerlijk zijn levert uiteindelijk het meeste op
C
als je eerlijk bent, leef je langer
D
eerlijk zijn levert uiteindelijk niets op
Slide 13 - Quiz
Wat betekent: het houvast?
A
iets wat je vast maakt
B
iets wat vast zit
C
iets waar je aan vast kunt houden
D
iets wat je los maakt
Slide 14 - Quiz
More lessons like this
Taal thema 6
March 2023
- Lesson with
22 slides
Taal
Basisschool
Groep 6
thema 6 week 2 les 6
February 2023
- Lesson with
14 slides
Taal
Basisschool
Groep 6
samenvatting thema 6
April 2024
- Lesson with
21 slides
Taal
Basisschool
Groep 6
Woordenschat de houding/begrip/onbegrip
April 2023
- Lesson with
13 slides
Taal
Basisschool
Groep 6
taal thema 6 les 10
March 2023
- Lesson with
20 slides
Taal
Basisschool
Groep 6
Taal herhalingsles 11-3-2022
March 2022
- Lesson with
24 slides
Taal
Basisschool
Groep 6
Woordenschat 6 - 6 - 1
March 2018
- Lesson with
11 slides
Taal
Basisschool
Groep 6
oefentoets woordenschat 2M
August 2023
- Lesson with
28 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2