Alles over rijm

Alles over rijm!
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5,6

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Alles over rijm!

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Soorten rijm (vorm)
1. Volrijm: vanaf een bepaalde klank zijn niet alleen de beklemtoonde, maar ook de onbeklemtoonde klanken gelijk.
 Voorbeeld: waar - daar
2. Halfrijm: een deel van de klanken zijn gelijk.
Alliteratie / beginrijm: de beginmedeklinkers van 2 beklemtoonde lettergrepen zijn gelijk (willen - weten)
Assonantie / klinkerrijm: alleen de beklemtoonde klinkers zijn gelijk (maar - gaat) 
3. Rime riche / Rijk rijm: 2 woorden die helemaal het zelfde zijn. 
Voorbeeld: stoer -stoer
4. Mannelijk rijm / staand rijm: na de beklemtoonde rijmende lettergreep volgen geen lettergrepen meer die rijmen.
Beginrijm: zag - zoen
Assonantie: dan - kar
Eindrijm: spaar - haar
5. Vrouwelijk rijm / Slepend rijm: na de beklemtoonde rijmende lettergreep volgen er nog één of meerdere lettergrepen die rijmen. 
Beginrijm: zeven - zagen
assonantie: 

lieve - liepen (assonantie)
hinderen - kinderen (eindrijm)

1. Volrijm: vanaf een bepaalde klank zijn niet alleen de beklemtoonde, maar ook de onbeklemtoonde klanken gelijk.
 Voorbeeld: waar - daar
2. Halfrijm: een deel van de klanken zijn gelijk.
Alliteratie / beginrijm: de beginmedeklinkers van 2 beklemtoonde lettergrepen zijn gelijk (willen - weten)
Assonantie / klinkerrijm: alleen de beklemtoonde klinkers zijn gelijk (maar - gaat)
3. Rime riche / Rijk rijm: 2 woorden die helemaal het zelfde zijn.
Voorbeeld: stoer -stoer
4. Mannelijk rijm / staand rijm: na de beklemtoonde rijmende lettergreep volgen geen lettergrepen meer die rijmen.
Beginrijm: zag - zoen
Assonantie: dan - kar
Eindrijm: spaar - haar
5. Vrouwelijk rijm / Slepend rijm: na de beklemtoonde rijmende lettergreep volgen er nog één of meerdere lettergrepen die rijmen.
Beginrijm: zeven - zagen
Assonantie: lieve - liepen
Eindrijm: hinderen - kinderen
Soorten rijm (vorm)

Slide 3 - Slide

Beginrijm = Alliteratie
Dicht bij elkaar staande beklemtoonde lettergrepen hebben dezelfde medeklinker:


Wie weet waar Willem Wever woont?
Liesje leerde Lotje lopen langs de lange Lindelaan.
Ik houd van zon, zee en zand.

Slide 4 - Slide

Halfrijm = Assonantie (klinkerrijm)

Hierbij rijmen alleen de klinkers of de medeklinkers:


vertalen - slapen (dezelfde klinkers = assonantie)
meteen - maten (dezelfde medeklinkers = acconsonantie)




Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Lang voor het verdorrende seizoen beginnen moet,

Speuren haar scherpe ogen naar de onderhuid

De bloemen van haar bloed schreeuwen haar kleuren uit.

Ze gaat uitdagender dan ooit van hoofd tot voet.


Welke rijmvorm komt in dit gedicht voor?
A
Mannelijk rijm
B
Volrijm
C
Halfrijm
D
Vrouwelijk rijm

Slide 8 - Quiz



Ik heb zoo lang naar het portret gekeken
Dat de oogsten glansden en haar mond
ging spreken
Welke rijmvorm komt in dit gedicht voor?
A
Volrijm
B
Halfrijm
C
Vrouwelijk rijm
D
Mannelijk rijm

Slide 9 - Quiz

Welke vorm van rijm is in het rood gedrukt?
A
Alliteratie
B
Assonantie
C
Eindrijm
D
Geen van deze

Slide 10 - Quiz

Welke vorm van rijm is in het blauw gedrukt?
A
Alliteratie
B
Assonantie
C
Eindrijm
D
Geen van deze

Slide 11 - Quiz

Van welke soort rijm is hier sprake?

februari is een feestmaand in Frankrijk
A
volrijm
B
beginrijm (alliteratie)
C
halfrijm (assonantie)
D
rijk rijm (herhaling)

Slide 12 - Quiz

Van welke soort rijm is hier sprake?
ik kijk naar de sterren
skylines en verder
A
volrijm
B
beginrijm (alliteratie)
C
halfrijm (assonantie)
D
rijk rijm (herhaling)

Slide 13 - Quiz

Soorten rijm (plaats)
1. Voorrijm: de woorden aan het begin van 2 of meer versregels rijmen.
2. Binnenrijm: woorden binnen één versregel rijmen
 3. Middenrijm: woorden in 2 of meer versregels rijmen, de rijm zit hierbij ergens in het midden van de versregels.
4. Eindrijm: woorden in 2 of meer versregels rijmen, de rijm zit hierbij aan het eind van de versregels.

Slide 14 - Slide

Ik heb berouw van alles wat ik heb gedaan
Maar was trouw aan mijn principes
Nooit gewacht op jouw zacht-
e fluisteringen, oh wat had ik de telefoon graag horen ringen
Welke 2 soorten rijm (plaats) komen in dit gedicht voor? 

Slide 15 - Open question

Rijmschema's
Bij een rijmschema geef je rijmende woorden aan het eind van een regel dezelfde letter

  • Slagrijm (laatste woorden zijn het zelfde A-A-A)
  • Gepaard rijm (A-A-B-B)
  • Gekruist rijm (A-B-A-B)
  • Omarmend rijm (A-B-B-A)
  • Verspringend (A-B-C-A-B-C)

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Wilhelmus van Nassouwe
Ben ick, van Duytschen bloet;
Den Vaderlant ghetrouwe
Blijf ick tot inden doot;
Een prince van Oraengiën
Ben ick, vrij onverveert;
Den coninck van Hispaengien
Heb ick altijt gheëert.
Welk rijmschema hoort hier bij?
A
Omarmend rijm
B
Slagrijm
C
Verspringend rijm
D
Gekruist rijm

Slide 20 - Quiz

De wereld is te groot en oud voor dit
Spel van het jonge hart, en het verdriet
Van ’t avondgrauwen dringt onze oogen binnen
En als ik straks naast haar bij ’t haardvuur zit,
Zie ‘k door de vensters in een zwart gebied
En hoor den nachtwind gieren langs de tinnen
Welk rijmschema hoort hier bij?
A
Slagrijm
B
Verspringend rijm
C
Gekruist rijm
D
Omarmend rijm

Slide 21 - Quiz

Grote broer Niels is content
een kleine zus, door hem verwend
Grotere broer Wouter als echte scout
maakt een potje van hout
Grote broer Koen is in z'n saske
want het nakomertje is dan toch een maske (meiske)
mama Claire en papa Tony zijn reuze blij
met die laatste in de rij
Welk rijmschema hoort hier bij? 
A
Verspringend rijm
B
Omarmend rijm
C
Gepaard rijm
D
Gekruist rijm

Slide 22 - Quiz

Toon Hermans
Geluk
Geluk is geen kathedraal, 
misschien een klein kapelletje.
Geen kermis luid en kolossaal,
misschien een carrouselletje.


Geluk is geen zomer van smetteloos blauw,
maar nu en dan een zonnetje.
Geluk dat is geen zeppelin,
‘t is hooguit ‘n ballonnetje.

Slide 23 - Slide

Jules Deelder
Blues on tuesday
Geen geld.
Geen vuur.
Geen speed.

Geen krant.
Geen wonder.
Geen weed.

Geen brood.
Geen tijd.
Geen weet.

Geen klote.
Geen donder.
Geen reet.

Slide 24 - Slide