Module 2 - keuze onderwerp 'Op jezelf wonen'

Op jezelf wonen
Wat moet je regelen?
1 / 12
next
Slide 1: Slide
BurgerschapMBOStudiejaar 1-4

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 20 min

Instructions

  • Start de les door op de button Start les te klikken
  • De link Printen biedt mogelijkheid om de slides en notities van de les te printen

Items in this lesson

Op jezelf wonen
Wat moet je regelen?

Slide 1 - Slide

Vorm: Poll, Filmpje, Woordwolk en Opdracht.
 
Duur: 20 minuten

Leerdoelen:
• De studenten kunnen uitleggen wat ze moeten regelen als ze op zichzelf gaan wonen.
Woon jij al op jezelf?
Ja
Nee
Dit jaar nog

Slide 2 - Poll

Woon jij al op jezelf?

Vraag aan een aantal studenten die al op kamers wonen hoe zij het vinden. Vraag ook eventueel waar ze tegenaan lopen. Positief dan wel negatief.
0

Slide 3 - Video

Filmpje: Op welke leeftijd ga je het huis uit?
  1. Klik op de startknop.
  2. Het filmpje eindigt vanzelf na 1:03 seconden.
Wat is voor jou een reden om op
jezelf te gaan wonen?

Slide 4 - Mind map

Wat is voor jou een reden om op 
jezelf te gaan wonen?

Vraag de studenten waarom zij op kamers zouden willen wonen.
Wat lijkt je het moeilijkst aan op
jezelf gaan wonen?

Slide 5 - Mind map

Wat lijkt je het moeilijkst aan op
jezelf gaan wonen?

Stel de vraag aan de studenten en ga op de antwoorden in.

Hierna gaan de studenten een opdracht maken waarna diverse aspecten van het op jezelf wonen worden aangestipt.
Opdracht
1. Hoe kom je aan woonruimte? 
2. Waar moet je op letten als je woonruimte bekijkt?
3. Hoe kom je aan je uitzet? 
4. Wat moet je regelen als je in een nieuwe stad gaat wonen?
5. Wat zijn je maandelijkse vaste kosten als je op jezelf woont?

Zoek in groepjes de antwoorden op de volgende vragen:
timer
5:00

Slide 6 - Slide

Opdracht
  1. Laat de studenten in groepjes de antwoorden op de vragen opzoeken. Laat de studenten de vragen onderling verdelen.
  2. Start de timer: ze hebben per vraag een minuut de tijd.
  3. Bespreek de antwoorden.
  1. Schrijf je in bij een woningcoöperatie, makelaar, kamernet etc.
  2. Hoe hoog is huur, onderhoud, ligt het goed t.o.v. openbaar vervoer.
  3. Nieuw, marktplaats, kringloop.
  4. Schrijf je in bij de gemeente waar je woont.
  5. Kale huur, gas, water, elektriciteit, gemeentelijke belastingen en servicekosten. 

Wat moet je regelen?
1. Huurcontract
2. Begroting maken
3. Toeslagen checken
4. Verzekeringen afsluiten

Slide 7 - Slide

Wat moet je regelen?

  1. Vertel dat ze het huurcontract goed moeten nalezen. Wat mag wel en niet in de woning/kamer.
  2. Vertel dat een begroting maken verstandig is. Hierna komen we hier op terug.
  3. Toeslagen checken kan bij de belastingdienst. Welke toeslagen dit zijn, zien we hierna.
  4. Verzekering afsluiten komt ook nog aan de orde.
Kosten huurwoning
1. Huur
2. Servicekosten
3. Gas, water en licht
4. TV en internet
5. Gemeentelijke belastingen
6. Uitzet

Slide 8 - Slide

Kosten huurwoning

1. Huur. Dit is de grootste kostenpost. Het huurbedrag per stad kan veel verschillen. Zo is Amsterdam bijv. veel duurder dan andere steden.
2. Servicekosten (dit zijn kosten voor onderhoud, schoonmaak in hal, onderhoud liften). Deze betaal je vaak in gebouwen waar meerdere appartementen zijn. De huurbaas moet kunnen aantonen dat de kosten reëel zijn.
3. Als je alleen een kamer huurt, zitten de kosten van gas, water en elektriciteit vaak in je huurprijs. Als je een zelfstandige woning huurt, moet je zelf energie, water etc regelen. Een douchebeurt kost bijv. ca 80 cent per keer en een wasmachine gebruiken kost voor een jaar ongeveer 150 euro. Gemiddeld ben je € 145 kwijt per maand.
4. TV en internet moet je vaak zelf regelen. Kijk goed wat je echt nodig hebt en vergelijk de prijzen.
5. Gemeentelijke belastingen zijn belastingen die je 1 keer per jaar moet betalen aan de gemeente. De kosten bedragen ongeveer voor:  afvalstoffenheffing: €10-€15 per maand, rioolheffing: €6-€18 per maand, waterschapsbelasting: €8-€16 per maand.
6. Als je op kamers gaat heb je van alles nodig. Pannen, bestek, glazen, stoelen, bank, tafel etc. Geef aan dat ze naar kringloopwinkels kunnen gaan of via marktplaats zaken goedkoper kunnen krijgen.
Begroten is overzicht
Wat krijg je per maand binnen en wat gaat eruit: 
- salaris/studiefinanciering
- toeslagen
- vaste lasten
- boodschappen
- kleren
- uitgaan

Hou spaargeld aan voor onverwachte kosten

Slide 9 - Slide

Begroten is overzicht

Geef aan dat het maken van een begroting voordat je op jezelf gaat wonen verstandig is. Wat komt erin en wat gaat eruit.
Toeslagen
1. Huurtoeslag
2. Zorgtoeslag

Slide 10 - Slide

Toeslagen

Op de website van de belastingdienst kun je een proefberekening maken of je in aanmerking komt voor de huurtoeslag. Door op het rondje te klikken kom je via de link Toeslagen op de website waar je een proefberekening kan maken.

Criteria zijn dat de huur in 2025 niet hoger mag zijn dan € 900,07. Daarnaast moet je een zelfstandige woonruimte hebben met in ieder geval een eigen toegangsdeur die op slot kan, keuken en wc. En vanaf 1 maart 2024 moet de woning ook een eigen douche of badkamer hebben.
2. Word je dit jaar 18? Omdat je dan je eigen zorgverzekering moet hebben, kun je waarschijnlijk zorgtoeslag krijgen. Regelen de ouders de zorgverzekering of blijft je meeverzekerd op de polis van de ouders? Dan heb je ook recht op zorgtoeslag. Ook als je ouders de premie betalen.

Zorgtoeslag krijg je vanaf de maand nadat je 18 bent geworden. Dat is dezelfde maand waarin je voor het eerst de premie voor je zorgverzekering moet gaan betalen.

Je moet de zorgtoeslag zelf aanvragen. Je moet dan wel een zorgverzekering hebben. Dit kunnen ze al doen voordat ze 18 jaar worden. Daarna kunnen ze een zorgtoeslag aanvragen.

Als ze snel geld willen krijgen dan kunnen ze hun zorgtoeslag aanvragen vóór de 1e van de maand waarin ze 18 worden. De toeslag wordt dan rond de 20e van de maand waarin ze 18 worden uitgekeerd. Vragen ze de toeslag later aan? Dan krijgen ze de toeslag ook later. De bedragen van de gemiste maanden krijgen ze dan in 1 keer uitbetaald.
Verzekeringen
1. Inboedelverzekering
2. WA-verzekering
3. Uitvaartverzekering

Slide 11 - Slide

Verzekeringen

Op deze slide zie je een overzicht van de verzekeringen die je nodig hebt als je op jezelf gaat wonen. Veel verzekeraars hebben speciale studentenverzekeringen die goedkoper zijn.

Door op het rondje te klikken kom je via de link op kamers op de website van A tot Zekerheid waar meer informatie te vinden is over verzekeringen voor studenten.


1. Deze verzekering vergoedt al je spullen bij schade door bijvoorbeeld brand, diefstal, neerslag, storm en lekkage. Je wil uiteraard wel dat je spullen in je woning goed verzekerd zijn.
2. Deze verzekering biedt dekking als je per ongeluk schade veroorzaakt bij een ander. Een ongeluk zit namelijk in een klein hoekje. Ben je een uitwonende student? Check dan eerst even of je meeverzekerd bent onder de Aansprakelijkheidsverzekering van je ouders. Het is natuurlijk zonde om dubbel verzekerd te zijn!
3. Als je komt te overlijden moeten je nabestaanden voor de kosten opdraaien. Dit kan heel duur zijn. Je kunt hiervoor een verzekering afsluiten. Des te jonger des te goedkoper.

Per maand ben je ongeveer € 20 kwijt aan inboedel en WA en € 5 aan een uitvaartverzekring.

Slide 12 - Slide

Keuzeonderwerpen
Kies een volgend keuzeonderwerp of sluit de les af door te kiezen voor door naar:
  • Vooruit en Terugblik als de klas nog een LEF les gaat volgen;
  • Terugblik als dit de laatste LEF les is voor deze klas.