Les 3. Dementie

Dementie
1 / 19
next
Slide 1: Slide
BZTMBOStudiejaar 3,4

This lesson contains 19 slides, with text slides and 1 video.

Items in this lesson

Dementie

Slide 1 - Slide

In deze les leer je 
  1. Dat er meerdere vormen van dementie bestaan
  2. Welk vorm het meest voorkomend is
  3. Symptomen van dementie
  4. Verschillende fases van dementie


Slide 2 - Slide

Deze zelfportretten zijn van William Utermohlen. Een Amerikaanse schilder die pas na zijn dood beroemd werd omdat hij portretten maakte gedurende zijn ziekteverloop (alzheimer). 
Een zelfportret van Utermohlen uit 1961. Hier is hij ongeveer 27 jaar oud.
1
Utermohlen maakte dit portret van zichzelf een jaar nadat hij zijn diagnose te horen had gekregen. (1996)
2
Utermohlen, 1997.
3
1998
4
1999
5
Het laatste, schrijnende zelfportret van Utermohlen, uit 2000. Vanaf dan tot het jaar van zijn dood (in 2007) is hij niet meer in staat om te tekenen en te schilderen. 
6

Slide 3 - Slide

Alzheimer is dementie
Dementie is niet altijd alzheimer

Slide 4 - Slide

Alzheimer
  • Dementie is een verzamelnaam voor meer dan 50 verschillende ziekten, waarbij de hersenen informatie niet goed meer kunnen verwerken
  • De bekendste en meest voorkomende is alzheimer 
  • Vernoemd naar de Duitse dokter Alzheimer
  • Er zijn verschillende mogelijke oorzaken

Slide 5 - Slide

1: eiwitten klonteren samen
Eiwitten hebben een belangrijke functie in de hersenen. Zo zorgen ze dat hersencellen boodschappen naar elkaar sturen. Ook zorgen ze voor voeding van de hersencellen. Er zijn meerdere soorten eiwitten in de hersenen.  Bij alzheimer beweegt een van die soorten niet meer goed. De eiwitten komen vast te zitten en klonteren samen. De hersencellen geven elkaar zo geen boodschappen meer door.

Slide 6 - Slide

2: cellen werken niet goed
Andere cellen zorgen voor een filter tussen de hersenen in het bloed. Ze zorgen ervoor dat schadelijke stoffen niet zomaar via het bloed in de hersenen kunnen komen. Ook helpen ze eiwitten om vanuit de hersenen in het bloed te komen. Bij alzheimer lukt dat niet goed, waardoor er te veel eiwitten in de hersenen achterblijven.

Slide 7 - Slide

3: cellen werken te hard
In de hersenen zijn verschillende soorten cellen. Sommige van die cellen zorgen ervoor dat alles in de hersenen netjes opgeruimd blijft, de microgliacellen. Ze voeren bijvoorbeeld afvalstoffen af, maar zorgen ook dat de hersenen sterk blijven. Bij alzheimer werken deze cellen soms te hard, waardoor de ziekte snel erger wordt.

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Vasculaire dementie
  • Bij 10-20% van de mensen met dementie is er sprake van vasculaire dementie
  • Oorzaak is een probleem met de doorbloeding van de hersenen
  • Bijvoorbeeld na een TIA (Transient Ischaemic Attack) waarbij een deel van je hersenen tijdelijk te weinig bloed

Slide 10 - Slide

Lewy Body dementie
  • Er zijn Lewy Bodies Bij iemand met Lewy body dementie bevinden zich zogenaamde Lewy bodies in de zenuwcellen van de hersenen. 
  • Dit zijn ''klompjes'' eiwit 
  • Onderzoekers denken dat deze Lewy bodies ontstaan als een hersencel gevaar loopt, bijvoorbeeld omdat er een giftige stof aanwezig is.

Slide 11 - Slide

Lewy Body dementie
De achteruitgang bij Lewy body dementie verloopt meestal sneller dan die bij de ziekte van Alzheimer. Iemand met lewy body dementie kan binnen een jaar veranderen van een betrekkelijk gezond iemand, die af en toe eens valt en wat traag is, in iemand die in een rolstoel zit en ernstige dementie heeft.

Slide 12 - Slide

Andere vormen dementie
  • Parkinson
  • Korskakov
  •  Creutzfeldt-Jakob
  • Dementie bij downsyndroom
  • Frontotemporale dementie

Slide 13 - Slide

Jong en dement

  • Frontotemporale dementie komt  vooral voor bij jonge mensen (tussen de 40- en 60 jaar)
  • Oorzaak is het afsterven van de hersencellen in de frontaalkwab
  • De levensverwachting is  zes tot acht jaar na de diagnose. Veel mensen overlijden aan een longontsteking. Dit komt doordat mensen slikstoornissen na aantasting van motoriek. 

Slide 14 - Slide

Fases van dementie

  • Dementie verloopt bij iedereen anders
  • De symptomen zijn ook bij iedereen anders
  • Het is een onomkeerbaar proces
  • Bij de een gaat het weer sneller dan bij de ander

Slide 15 - Slide

Fases 1: bedreigde ik

  • Beginfase, de cliënt woont vaak nog thuis.
  •  Cliënt merkt dat het niet goed gaat met geheugen en het wordt lastiger om de regie te houden
  • Cliënt kan onzeker worden en hierdoor weer erg boos of verdrietig
  • Probeer het bekende, oude & vertrouwde vast te houden

Slide 16 - Slide

Fases 2: de verdwaalde ik

  • Cliënt merkt steeds meer  desoriëntatie in tijd, plaats en persoon (wanneer ben ik? waar ben ik? wie ben ik?
  • Is met gedachten steeds meer in het verleden, niet meer 'bij de tijd'. Concentratievermogen neemt af
  • Emoties worden ingegeven door primaire behoeftes zoals eten, liefde, intimiteit (remmingen vallen weg

Slide 17 - Slide

Fases 3: verborgen ik

  • In deze fase  is de cliënt zich niet meer bewust van wie hij is
  • Alle besef van tijd, plaats, identiteit is verdwenen
  • In deze fase gaat een cliënt vaak motorisch snel achteruit
  • De cliënt maakt weinig contact meer met omgeving
  • Positieve prikkels zijn erg belangrijk zoals oude liedjes of een zachte aanraking

Slide 18 - Slide

Fases 4: de verzonken ik

  • In dit stadium lukt het de cliënt niet meer om contact te maken
  • Cliënt toont weinig/geen emoties meer
  • Cliënt beweegt amper tot niet, bedlegering
  • Er is intensieve verpleging nodig

Slide 19 - Slide