1.1 Hoe werkt je brein?

Je Brein: 
Een supercomputer.....

Hoe werkt je brein?
1 / 36
next
Slide 1: Slide
StudielessenMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Je Brein: 
Een supercomputer.....

Hoe werkt je brein?

Slide 1 - Slide

Doel van de les
De leerlingen:
  • doen een activiteit om hun concentratie en geheugen te oefenen. 
  • hebben een idee van de waarde van hersenonderzoek voor leren. 
  • weten globaal hoe de hersenen informatie doorgeven.
  • begrijpen dat leren betekent dat verbindingen ontstaan tussen neuronen. 
  • kunnen informatie over hersenen toepassen in een puzzel. 

Slide 2 - Slide

0

Slide 3 - Video

Train je hersenen


Als je sterke spieren wilt krijgen, moet je sporten.
Als je goed wilt leren denken, moet je je hersenen trainen!

Slide 4 - Slide

Geheugentrainer
Onthoud de voorwerpen......
Je mag niets opschrijven. 

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Informatie over je brein
Je brein: een supercomputer?
Luister goed naar de informatie!!!

Slide 17 - Slide

Jouw geheugen?

Je krijgt weer de voorwerpen te zien. Schrijf op een blaadje de voorwerpen die ontbreken. 






Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Video

Hoe werkt je brein? blz. 8/9 

Zo ontzettend veel....
Ontvangen en doorgeven
Doorgeven graag....
Je hersenen groeien door leren
Niet zeuren!
Gebruiken of verliezen




Slide 28 - Slide

Slide 29 - Link

Goed of fout?
Je hersenen zijn even snel als een computer.
A
Goed
B
Fout

Slide 30 - Quiz

Kies het meest passende antwoord.
Wat heb je er aan om te weten hoe je hersenen werken?
A
Je weet hoe je brein eruit ziet.
B
Je weet hoe je je brein moet trainen.
C
Je weet hoe je brein informatie opneemt en onthoudt.
D
Je hebt er niks aan.

Slide 31 - Quiz

Hoeveel kilo wegen je hersenen?
A
0.5 kilo
B
1 kilo
C
1.5 kilo
D
2 kilo

Slide 32 - Quiz

Welke twee antwoorden zijn juist?
Een ander woord voor neuronen is?
A
lichaamscellen
B
zenuwcellen
C
hoofdcellen
D
Hersencellen

Slide 33 - Quiz

Vul het juiste woord in op de puntjes.
Een neuron kan berichten in het lichaam .....
A
ontvangen
B
doorgeven
C
ontvangen en doorgeven

Slide 34 - Quiz

Slide 35 - Video

Wat vonden jullie van deze les breingeheimen?

Slide 36 - Mind map