eco deel 2

Examenopgave
2018-I
opdr. 27 & 28
1 / 18
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 18 slides, with text slides.

Items in this lesson

Examenopgave
2018-I
opdr. 27 & 28

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Ecosysteem
verzameling van populaties (levensgemeenschap) en abiotische factoren in een natuurlijk begrensd gebied, bijv. een sloot, bos, eiland etc. 

In een ecosysteem vindt constant verplaatsing van energie plaats.

Slide 3 - Slide

Piramide van energie
BINAS 93A2

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Ecosysteem
verzameling van populaties (levensgemeenschap) en abiotische factoren in een natuurlijk begrensd gebied, bijv. een sloot, bos, eiland etc. 

De samenstelling van een ecosysteem kan steeds veranderen, maar een ecosysteem kan niet onbeperkt groeien.

Slide 6 - Slide

Draagkracht
De draagkracht is de maximale populatiegrootte waarvoor in een gebied voldoende voedsel, schuil- en nestplaatsen zijn. 

Beperkende factoren remmen de populatiegroei waardoor deze onder de draagkracht blijft, zoals concurrentie van andere soorten, predatie, onvoldoende voedsel, ziektes en andere oorzaken van sterfte. 

Slide 7 - Slide

Stabiele populatiegrootte is dynamisch

Slide 8 - Slide

Dynamisch evenwicht
Schommelingen rond de draagkracht

Predatorenpiek altijd ná         prooipiek (ook dal)
    

BINAS 93D2

Slide 9 - Slide

Populatiedichtheden bepalen
organismen die zich snel verplaatsen
- vangen, merken, terugplaatsen, vangen
   p=(v1*v2)/m2
- grote dieren van afstand tellen/slaapplaatsen bekijken, vliegroutes etc.

organismen die zich langzaam of niet verplaatsen
- gebied opdelen in gelijke stukken, per stuk dichtheid bepalen. Gemiddelde berekenen van de bepaalde dichtheden.

Slide 10 - Slide

Ecosysteem
verzameling van populaties (levensgemeenschap) en abiotische factoren in een natuurlijk begrensd gebied, bijv. een sloot, bos, eiland etc. 

organismen van verschillende soorten leven met elkaar samen in hetzelfde gebied.

Slide 11 - Slide

Symbiose
M: mutualisme (beiden soorten hebben voordeel). Bijvoorbeeld: korstmossen, wortelknolletjes bij vlinderbloemigen, bittervoorn en zoetwatermossel

C: commensalisme (een soort heeft voordeel; de ander heeft geen nadeel, maar ook geen voordeel). Bijvoorbeeld: zeepok op een mossel

P: parasitisme (een soort heeft voordeel; ander heeft nadeel). Bijvoorbeeld: spoelwormen, bloedzuigers, lintwormen, etc.

Slide 12 - Slide

Ecosysteem
verzameling van populaties (levensgemeenschap) en abiotische factoren in een natuurlijk begrensd gebied, bijv. een sloot, bos, eiland etc. 

In ecosystemen wordt koolstof en stikstof in verschillende stappen steeds opnieuw gebruikt.

Slide 13 - Slide

Koolstofkringloop
Binas 93F
Groot deel van de koolstofvoorraad ligt (lag?) opgeslagen in de bodem

Slide 14 - Slide

Stikstofkringloop
Binas 93G
Belangrijk: bij nitrificatie vindt chemosynthese plaats (BINAS 69D) --> kost O2

Slide 15 - Slide

N-kringloop in het echte leven

Slide 16 - Slide

Eutrofiëring
Voedselrijker worden van water/bodem


vb sloot
alg->watervlo-> brasem-> snoek

Slide 17 - Slide

Examenopgave
2018 I
maken opdr. 29

Slide 18 - Slide