les 13, klas 3H2 26 nov



1 / 17
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson



Slide 1 - Slide

Qu'est-ce qu'on va faire?
- absenten
- grammaire C: Het persoonlijk voornaamwoord als meewerkendvoorwerp
- Quiz
- les devoirs: faire: ex. 13,14,15 + apprendre: voca B

Slide 2 - Slide

Grammaire C
Het persoonlijk voornaamwoord als meewerkend voornaamwoord

Slide 3 - Slide

En Néerlandais....
???

Slide 4 - Slide

En Français....
-> Herken je door het zinsdeel dat begint met à (au, aux).
exemple: Je donne le livre à Nora.

-> Het dikgedrukte zinsdeel vervang je door een persoonlijk voornaamwoord.
exemple: Je lui donne le livre.

Slide 5 - Slide

De vormen van het pvnw als mwvnw...
me/m'
te/t'
lui
nous
vous
leur
= mij
= jou
= hem/haar
= ons
= u/jullie
= hun

Slide 6 - Slide

De plaats van het pvnw in de zin
-> voor de persoonsvorm

Maar....

-> staat er een heel werkwoord in de zin? Dan komt het voor het hele werkwoord te staan.

Slide 7 - Slide

Exemple:
- je donne l'argent à toi -> je te donne l'argent
- je vais donner l'argent à toi -> je vais te donner l'argent

Slide 8 - Slide

Ensemble:
1. Elle va dire à moi. ---->
2. Je vais téléphoner à Bart. --->
3. Il écrit une lettre à nous. --->

Slide 9 - Slide

1. Elle va me dire.
2. Je vais lui téléphoner.
3. Il nous écrit une lettre.

Slide 10 - Slide

Wat zijn de vormen van de persoonlijike voornaamwoorden als meewerkend voornaamwoord?

Slide 11 - Open question

Vertaal:
Je te donne le livre.
A
Ik geef het boek aan jou
B
Ik geef boek
C
Ik geef jou het boek
D
Ik ga jou het boek geven

Slide 12 - Quiz

Vervang het meewerkend voornaamwoord door een persoonlijk voornaamwoord:

Je donne le livre à Max et Kim
A
Je te donne le livre
B
Je nous donne le livre
C
je leur donne le livre
D
je lui donne le livre

Slide 13 - Quiz

Vervang het meewerkend voornaamwoord door een persoonlijk voornaamwoord:

Paula va téléphoner à Claire.
A
Paula va lui téléphoner
B
Claire va lui téléphoner
C
Paula lui va téléphoner
D
Claire lui va téléphoner

Slide 14 - Quiz

Het persoonlijk voornaamwoord komt hoe dan ook altijd voor de persoonsvorm te staan.
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quiz

Welke uitspraak is juist?
A
Als er een heel werkwoord in de zin staat, komt het persvnw voor het hele ww te staan
B
Als er een heel werkwoord in de zin staat, komt het persvnw voor de persoonsvorm te staan

Slide 16 - Quiz

Les devoirs
Faire: ex. 13,14,15 + maak 5 zinnen met het persvnw als mwvnw
Apprendre: voca B

Slide 17 - Slide