Paragraaf 1.5 Het landschap in Hoog-Nederland

1.5 Het landschap in Hoog-Nederland
1 / 46
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 46 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

1.5 Het landschap in Hoog-Nederland

Slide 1 - Slide

Leerdoelen 
1. Je weet waarom de grond in Hoog-Nederland onvruchtbaar is en hoe het geschikt is gemaakt voor akkerbouw
2. Je begrijpt hoe het reliëf in Hoog-Nederland is ontstaan en dat daarbij zwerfstenen zijn achtergebleven.
3. Je kan op een kaart Hoog-Nederland met stuwwallen en smeltwaterdalen aanwijzen.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Nederland zonder dijken
Hoogte kaart Nederland

Slide 4 - Slide

Het doucehputje dat wegzakt

Slide 5 - Slide

Nederland bevind zich in de.......... van het stroomgebied van de rivier de Rijn en Maas.
A
Bovenloop
B
Middenloop
C
Benedenloop

Slide 6 - Quiz

Juist of onjuist: In de bovenloop van de rivier vind veel sedimentatie plaats, in de benedenloop veel erosie
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quiz

Nederland is het doucheputje dat wegzakt
  • de grote rivieren (Rijn, Maas, Schelde) monden uit in de Noordzee in Nederland
  • de plaat waar Nederland op ligt die zakt langzaam weg, een kanteling in het land

-> Welk proces zorgt ervoor dat Nederland niet onderwater komt te staan (behandeld in eerder paragraaf)

Slide 8 - Slide

Sedimentatie zorgde voor ophoging Nederland

Dikke pakketten zand en grind neergelegd door de rivieren.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Samen lezen 'het doucheputje dat wegzakt'


Maak opdracht 1 en 2

Klaar? Lees vast de rest van de paragraaf
timer
3:00

Slide 12 - Slide

Vraag 1a
Wat zijn twee kenmerken van de landschappen in HoogNederland?

  • Ze liggen boven zeeniveau en er komt reliëf voor

Slide 13 - Slide

Vraag 1B
Waarom stromen veel rivieren naar Nederland toe?

  • Nederland ligt heel laag

Slide 14 - Slide

Vraag 1C
Welke drie grote rivieren stromen via Nederland naar zee?

  • De Rijn, de Maas en de Schelde.

Slide 15 - Slide

Vraag 1D
Kies de juiste antwoorden. 
Het splitsen van een rivier in meerdere takken is typisch voor een rivier in zijn benedenloop / bovenloop. De rivier stroomt hier snel / langzaam, vervoert veel / weinig water en brengt veel / weinig sediment.

  • Het splitsen van een rivier in meerdere takken is typisch voor een rivier in zijn benedenloop / bovenloop. De rivier stroomt hier snel / langzaam, vervoert veel / weinig water en brengt veel / weinig sediment.

Slide 16 - Slide

Vraag 2A
Welke drie van deze begrippen hebben met Nederland te
maken?

  • Laagvlakte, sedimentatie, wegzakken.

Slide 17 - Slide

Vraag 2B
Welke begrippen moeten worden ingevuld op de plek van de cijfers 1 tot en met 3?

  • Nederland is een 1 laagvlakte die langzaam2 wegzakt en waar steeds weer nieuwe lagen ontstaan door 3 sedimentatie .

Slide 18 - Slide

Vraag 2C
Waardoor bestaat Nederland aan de oppervlakte uit zand en klei en niet uit gesteente?

  • Doordat Nederland laag ligt, hebben de rivieren langdurig zand en klei over het gesteente kunnen sedimenteren.

Slide 19 - Slide

Stuwwallen en zwerfkeien

Slide 20 - Slide



https://www.youtube.com/watch?v=6D7DNQSF3v0 

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

Saale-ijstijd
- Ongeveer 200 000 jaar geleden 
- Landijs schoof richting Nederland
- Kwam tot Midden-Nederland --> Haarlem-Nijmegen lijn 
- IJstongen duwen grond weg

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

smeltwaterdalen 
Gaten in stuwwallen die ontstonden door het smeltwater toen het warmer werd 

Slide 29 - Slide

Welk bewijs hebben wij in Nederland teruggevonden die de theorie over ijs uit Scandinavië in Nederland bevestigd?
A
Zwerfstenen/keien
B
ijs restanten in de bodem
C
Bevroren dieren die oorspronkelijk alleen in Scandinavië voorkomen

Slide 30 - Quiz

Waarom kun je in Brabant en Limburg geen Hunebedden vinden?

Slide 31 - Open question

Aan de slag
1. Lees voor je zelf de tekst over stuwwallen en zwerfstenen
2. maak de opdracht 4 

Werk alleen en in stilte. Als je een vraag niet snapt dan kom je bij mij! Maar stel de vraag!

Klaar? Lees het stuk over de zandgronden en probeer opdracht 5 te maken
timer
10:00

Slide 32 - Slide

Vraag 4 A
Vergelijk de ligging van de stuwwallen ten opzichte van het
ijs. Waar zijn de stuwwallen gevormd?

  • Aan het einde en de zijkanten van de ijstongen

Slide 33 - Slide

Vraag 4B
In je werkboek een lijn tekenen

Slide 34 - Slide

Vraag 4C
 Stuwwallen vind je alleen in vak
Zwerfstenen kom je alleen tegen in vak
Sporen van ijs in de ondergrond vind je in vak
Sporen van ijs vind je nooit in vak en vak

  •  Stuwwallen vind je alleen in vak B
  • Zwerfstenen kom je alleen tegen in vak B
  • Sporen van ijs in de ondergrond vind je in vak A
  • Sporen van ijs vind je nooit in vak  C en vak D

Slide 35 - Slide

Vraag 4D
Zwerfstenen zijn afkomstig uit Scandinavië. Hoe kun je
hiermee bewijzen dat er ijs in Nederland is geweest?

  • Deze stenen zijn zo groot dat alleen het ijs voldoende kracht heeft om ze te vervoeren.

Slide 36 - Slide

Vraag 4E
Waarom zijn de huidige stuwwallen niet meer aaneengesloten?

  • De enorme hoeveelheden smeltwater hebben grote delen tussen de stuwwallen weggespoeld

Slide 37 - Slide

Vraag 4F
 Leg uit wanneer er wel en geen water door de
smeltwaterdalen stroomde

  • Bij het smelten van het landijs stroomde er water door. Toen het ijs weg was, stonden ze droog.

Slide 38 - Slide

De arme zandgronden

Slide 39 - Slide

Dekzand
Einde Saale-ijstijd 
ijs trok zich terug
Soort toendra klimaat 
Noordzee droog 
Wind vrij spel 

Slide 40 - Slide

Hoe kan het dat de wind zo gemakkelijk het dekzand kon meenemen en neerleggen?
A
Er stond een extreem harde wind tijdens de ijstijd.
B
Doordat het hele landschap plat gebulldozerd was door de ijsstong.
C
Er heerste een poolklimaat en dus was er weinig begroeiing.

Slide 41 - Quiz

Arme zandgronden in Hoog-Nederland

Slide 42 - Slide

Slide 43 - Video

Leg uit waarom zandgronden onvruchtbaar zijn. Gebruik in je antwoord het begrip infiltreren.

Slide 44 - Open question

Slide 45 - Slide

Hoe dik zou het ijs in Scandinavië zijn geweest tijdens de ijstijd in het Saalien?
A
500 meter
B
3 km
C
1 km
D
10 meter

Slide 46 - Quiz