Woordsoorten - bijwoorden

Welkom

Woordsoorten


Bijwoorden
Nederlands
timer
1:00
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Welkom

Woordsoorten


Bijwoorden
Nederlands
timer
1:00

Slide 1 - Slide

Lesprogramma
  1. Lesdoel herhalen
  2. Huiswerk bespreken


4. Aan de slag
5. Controle lesdoel

Slide 2 - Slide

Vorige les
Bijwoorden?
Huiswerk bespreken blz. 226

Slide 3 - Slide

Leerdoelen
Aan het eind van deze les...

  • weet je wat bijwoorden zijn.

  • uitleggen en herkennen hoe je verschillende bijwoorden in een zin kunt vinden.

Slide 4 - Slide

Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een ...

Slide 5 - Open question

Wat is het bijvoeglijk naamwoord? 'Veel mensen dragen een zelfgemaakt mondkapje.'

Slide 6 - Open question

'Mondkapjes worden vaak gedragen in het openbaar vervoer.' Is 'vaak' een bijvoeglijk naamwoord?
A
Ja
B
Nee

Slide 7 - Quiz

Bijwoord (BW)
Een bijwoord zegt meestal iets over
een ander woord:
  • Werkwoord (Anna hockeyt goed)
  • Bijvoeglijk naamwoord (Anna heeft een heel mooie hockeystick)
  • Ander bijwoord (Anna kan ook bijzonder snel rennen)

  • Een BW zegt nooit iets over een ZN (dan is het een BVN)

Slide 8 - Slide

Bijwoord (BW)
Een bijwoord kan van alles aangeven:
  • Tijd (gisteren, tegenwoordig, morgen)
  • Plaats (er, nergens, overal)
  • Zekerheid (vast, absoluut)
  • Ontkenning (niet, nooit)
  • Veel vraagwoorden zijn een bijwoord (hoe, waar, wanneer). 
  • Veel woorden die in hun eentje een zinsdeel kunnen vormen, zijn bijwoorden.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Aan de slag

Je maakt opdracht 4 t/m 6 (blz. 227)

Je werkt 10-15 min in stilte

Klaar? Lees verder in je leesboek
timer
1:00

Slide 11 - Slide

Controle lesdoel

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Link

Wat is het bijwoord in deze zin?

'Dat is een bijzonder grappig filmpje!'
A
bijzonder
B
een
C
dat
D
grappig

Slide 14 - Quiz

Wat is het verschil tussen een bijwoord en een bijvoeglijk naamwoord?
A
Een bijwoord zegt iets over een zn en een bijvoeglijk naamwoord niet.
B
Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zn en een bijwoord niet.
C
Er is geen verschil.
D
Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een bijwoord.

Slide 15 - Quiz

Zelfstandig naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord
Werkwoord
Lidwoord
Voorzetsel
Persoonlijk voornaamwoord
Bijwoord
Wij
houden
er
heel
rondje
de
erg
tijdens
van
om
lange
pauze
een
door
de
verlaten
school
te lopen.

Slide 16 - Drag question

Wij = persoonlijk voornaamwoord
houden = ww (PV)
er = niet geleerd.
heel = BW (over BW)
erg = BW (over WW)
van = VZ
om = VZ
tijdens = VZ
de = BLW
lange = BVN
pauze = ZN
een  = OLW
rondje = ZN
door  = VZ
de = BLW
verlaten = BVN
school  = ZN
te lopen = WW (inf)

Slide 17 - Slide

Zelfstandig naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord
Werkwoord
Lidwoord
Voorzetsel
Woorden waarvan je de woordsoort nog niet hebt geleerd / die je voor de toets niet hoeft te benoemen.
Bijwoord
Meneer
De Vries
heeft
de
bijzonder
leuke
opdracht
uitgesteld
tot
hebben
het
heerlijk
lange
weekend,
na
al
maar
de
leerlingen
hard
aan
de
opdracht
gewerkt.

Slide 18 - Drag question

Meneer = ZN
De  = ZN (onderdeel van een naam)
Vries = ZN
heeft  = WW (PV)
de = BLW
bijzonder = BW (BVN) 
leuke = BVN
opdracht  = ZN
over = VZ
het  = BLW
gelezen = BW (over ZN)
boek = ZN
uitgesteld = WW (VT DW)
tot = VZ
na = VZ
het = BLW
heerlijk = BW (over BVN)
lange  = BVN
paasweekend, = ZN
maar = niet geleerd
de = BLW
leerlingen = ZN 
hebben = WW (PV)
al = niet geleerd
hard = BW (over WW)
aan = VZ
de = BLW
opdracht = ZN
gewerkt. = WW (VT DW)

Slide 19 - Slide

Bedenk een zin waarin alle woordsoorten die je geleerd hebt minimaal een keer voorkomen.
ZN, BVN, WW, LW, VZ, BW

Slide 20 - Open question

Leerdoelen
Aan het eind van deze les...

  • weet je wat bijwoorden zijn.

  • uitleggen en herkennen hoe je verschillende bijwoorden in een zin kunt vinden.

Slide 21 - Slide

Schrijf op wat je deze les hebt geleerd (probeer zo concreet mogelijk te zijn).

Slide 22 - Open question

Stel een vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen of geef aan welk onderdeel je het lastigst vond.

Slide 23 - Open question

Slide 24 - Video