What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Test jaar 2
Welke fase heeft regen?
A
Vast
B
Vloeibaar
C
Gas
1 / 54
next
Slide 1:
Quiz
Scheikunde
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
This lesson contains
54 slides
, with
interactive quizzes
and
text slide
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Welke fase heeft regen?
A
Vast
B
Vloeibaar
C
Gas
Slide 1 - Quiz
Bij welke grootheid hoort coulomb?
A
Weerstand
B
Stroomsterkte
C
Spanning
D
Lading
Slide 2 - Quiz
Wat zijn alleen eenheden?
A
lengte, tijd
B
meter, kracht
C
kilometer, seconde
D
tijd, kiloseconde
Slide 3 - Quiz
De afstand tussen een voorwerp en een beeld is 12 cm. Het voorwerp staat op 2 cm van de lens. De beeldafstand?
A
2 cm
B
10 cm
C
12 cm
D
14 cm
Slide 4 - Quiz
1 mA = ... A
A
1000 A
B
10 A
C
0,1 A
D
0,001 A
Slide 5 - Quiz
Welke van deze moleculen bewegen het snelst?
A
Moleculen in water
B
Moleculen in chocola
C
Moleculen in een houten tafel
D
Moleculen in waterstofgas
Slide 6 - Quiz
Een lichtbundel die steeds breder wordt, noem je...
A
evenwijdig
B
convergent
C
subvergent
D
divergent
Slide 7 - Quiz
De frequentie is 2 Hz. Wat is de trillingstijd?
A
2 s
B
1 s
C
0,5 s
D
0,25 s
Slide 8 - Quiz
Welke lens is aan de rand dikker dan in het midden?
A
Positieve lens
B
Negatieve lens
Slide 9 - Quiz
Wat gebeurt er met de weerstand van een LDR als er meer licht op valt?
A
Wordt kleiner
B
Blijft gelijk
C
Wordt groter
Slide 10 - Quiz
Bij welke grootheid hoort ohm?
A
Weerstand
B
Spanning
C
Stroomsterkte
D
Lading
Slide 11 - Quiz
Wat is geen spanningsbron?
A
Accu
B
Batterij
C
Stopcontact
D
Motor
Slide 12 - Quiz
Hoe zie je op een oscilloscoop dat een toon harder wordt?
A
Meer trillingen
B
Minder trillingen
C
Hogere toppen
D
Lagere toppen
Slide 13 - Quiz
Met welke eenheid geef je aan hoeveel kalk er in water zit?
A
Hardheidsgraad
B
Duitse hardheidsgraad
C
Duitse graad
D
Graad
Slide 14 - Quiz
Twee lampjes zijn parallel geschakeld. De stroomsterkte door beide lampjes is 2 A. De stroomsterkte van de bron..
A
0 A
B
2 A
C
4 A
D
Dat weet je niet
Slide 15 - Quiz
Waarvoor staat de s in s = v x t?
A
Snelheid
B
Afgelegde weg
C
Tijd
D
Versnelling
Slide 16 - Quiz
Je maakt met een beamer een beeld van een voorwerp. Het beeld is dan...
A
Groter en op zijn kop
B
Kleiner en op zijn kop
C
Groter en rechtop
D
Kleiner en rechtop
Slide 17 - Quiz
Hoe noem je een stof die ervoor zorgt dat een mengsel van olie en water niet ontmengt?
A
Hydrofiel
B
Hydrofoob
C
Emulgator
D
Emulsie
Slide 18 - Quiz
Wat is de eenheid van kracht?
A
joule
B
volt
C
meter
D
newton
Slide 19 - Quiz
10 A = ... mA
A
0,01
B
1,0
C
1000
D
10000
Slide 20 - Quiz
Welke faseovergang hoort bij vervluchtigen?
A
gas - vast
B
vast - gas
C
vloeibaar - gas
D
gas - vloeibaar
Slide 21 - Quiz
Hoe noem je de hoogste temperatuur die een vloeistof kan hebben?
A
Kookpunt
B
Damppunt
C
Maxpunt
D
Stolpunt
Slide 22 - Quiz
Een wekker rinkelt (hoorbaar) in een waterdicht zakje. We dompelen het zakje nu onder in water. Hoor je de wekker nu nog?
A
ja, harder
B
ja, even hard
C
ja, maar zachter
D
nee
Slide 23 - Quiz
Een stof heeft geen eigen vorm en kan niet worden samengeperst. Welke fase heeft deze stof?
A
Vast
B
Vloeibaar
C
Gas
Slide 24 - Quiz
Hoe noem je de hoeveelheid lading die in 1 seconde passeert?
A
Spanning
B
Stroomsterkte
C
Energie
D
Volt
Slide 25 - Quiz
Een beeld op een foto is 2 cm. In het echt is het voorwerp 8 cm. Wat is de vergroting?
A
0,25
B
0,50
C
1,50
D
2,00
Slide 26 - Quiz
De pH van een stof is 8,0.
A
De stof is basisch
B
De stof is neutraal
C
De stof is zuur
Slide 27 - Quiz
Is deze voltmeter correct aangesloten?
A
ja
B
nee
Slide 28 - Quiz
Wat is de eenheid van elektrische energie?
A
kilowattuur
B
volt
C
ampère
D
ohm
Slide 29 - Quiz
Vanaf welke frequentie kunnen mensen geluiden horen?
A
20000 Hz
B
20 Hz
C
0 Hz
D
-200 Hz
Slide 30 - Quiz
Waarbij wordt de kracht tussen de moleculen groter?
A
Zowel bij stollen als bij smelten
B
Bij stollen
C
Bij smelten
D
Bij geen van beiden
Slide 31 - Quiz
2 lampjes zijn in serie geschakeld. De stroomsterkte door lamp 1 is 2 A. Wat is de stroomsterkte door lamp 2?
A
0 A
B
2 A
C
4 A
D
Dat weet je niet
Slide 32 - Quiz
Hoe heet een mengsel van een vaste stof in vloeistof, waarbij de vaste stof niet is opgelost?
A
Oplossing
B
Emulsie
C
Suspensie
D
Filtraat
Slide 33 - Quiz
De faseovergang van vloeibaar naar vast heet...
A
ijzen
B
stollen
C
smelten
D
condenseren
Slide 34 - Quiz
Elektrische stroom loopt van...
A
plus naar min
B
min naar plus
Slide 35 - Quiz
Hoe groter de amplitude,
hoe ........... het geluid
A
harder
B
hoger
C
lager
D
zachter
Slide 36 - Quiz
0 graden Celcius is gelijk aan...
A
-273 K
B
273 K
C
-173 K
D
173 K
Slide 37 - Quiz
Je wilt de spanning over een lampje meten. Wat gebruik je?
A
Voltmeter
B
Ampèremeter
Slide 38 - Quiz
Hoe bereken je de afgelegde weg?
A
s = v x t
B
s = v / t
C
s = t / v
Slide 39 - Quiz
Hoe schakel je een ampèremeter?
A
In serie
B
Parallel
Slide 40 - Quiz
Warmtetransport zonder tussenstof
A
geleiding
B
stroming
C
straling
Slide 41 - Quiz
Wat gebeurt er met de weerstand van een LDR als het warmer wordt?
A
Wordt kleiner
B
Blijft gelijk
C
Wordt groter
Slide 42 - Quiz
Wat is geen directe lichtbron?
A
Zon
B
Zaklamp
C
Ster
D
Maan
Slide 43 - Quiz
Wat is geen stofeigenschap?
A
Vorm
B
Kleur
C
Geur
D
Helderheid
Slide 44 - Quiz
Een voorwerp dat al het licht weerkaatst, zien we als...
A
zwart
B
rood
C
blauw
D
wit
Slide 45 - Quiz
Hoe noem je het gebied waarin gemeten kan worden (bijvoorbeeld door een ampèremeter)?
A
ampèregebied
B
meetgebied
C
ampèrebereik
D
meetbereik
Slide 46 - Quiz
Wat is de SI-eenheid van massa?
A
gram
B
newton
C
kilogram
D
kilonewton
Slide 47 - Quiz
Wat is geen vorm van straling?
A
uv-straling
B
zichtbaar licht
C
rs-straling
D
ir-straling
Slide 48 - Quiz
Hoe groot is de zwaartekracht op een surfplank van 12 kg (ongeveer)?
A
1,2 N
B
12 N
C
120 N
D
1200 N
Slide 49 - Quiz
Wat is de spiegelwet?
A
r = t
B
i = t
C
i = r
D
i = z
Slide 50 - Quiz
Hoe blus je een pan als de vlam in de pan is geslagen?
A
Water
B
Koelen
C
Zuurstof wegnemen
D
Brandstof wegnemen
Slide 51 - Quiz
Hoe reken je km/h om naar m/s?
A
delen door 3,6
B
plus 3,6
C
min 3,6
D
keer 3,6
Slide 52 - Quiz
Natrium bestaat uit 11 protonen, 11 elektronen en 12 neutronen. Wat is de massa van 1 atoom natrium in kg?
1
u
=
1
,
6
6
⋅
1
0
−
2
7
k
g
A
B
C
D
Slide 53 - Quiz
Thermische elektriciteitscentrale
Slide 54 - Slide
More lessons like this
2.4: Serie- en parallelschakelingen
October 2023
- Lesson with
38 slides
Natuurkunde
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
2.4: Serie- en parallelschakelingen
January 2021
- Lesson with
14 slides
Natuurkunde
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
Toets elektriciteit H4 Nova Klas 2KT
April 2023
- Lesson with
45 slides
Natuurkunde
Middelbare school
vmbo k, t
Leerjaar 2
Instaptoets elektriciteit
June 2022
- Lesson with
50 slides
Natuurkunde
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Elektriciteit 3.1 t/m 3.4 minitoets
December 2018
- Lesson with
30 slides
Natuurkunde
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
6.1 tot 6.4 quize
April 2022
- Lesson with
32 slides
Natuurkunde
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
oefentoets elektriciteit
February 2024
- Lesson with
30 slides
Natuurkunde
Middelbare school
vmbo k, t
Leerjaar 2
So elektriciteit
March 2023
- Lesson with
31 slides
Natuurkunde
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2