W2.3

2023/2024- Periode 2 - Woche 2.3
WILLKOMMEN LIEBE SCHÜLER

Welche Weihnachtstradition ist auf diesem Bild zu sehen?
  • sich vom Weihnachtsmann ein Geschenk wünschen


1 / 15
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

2023/2024- Periode 2 - Woche 2.3
WILLKOMMEN LIEBE SCHÜLER

Welche Weihnachtstradition ist auf diesem Bild zu sehen?
  • sich vom Weihnachtsmann ein Geschenk wünschen


Slide 1 - Slide

This item has no instructions

https://www.wochenspiegellive.de/servicetexte/die-10-beliebtesten-traditionen-zu-weihnachten-in-deutschland/

Slide 2 - Mind map

This item has no instructions

Heute auf dem Programm

1. Lesen: Weihnachtstraditionen 
Workshop Verben konjugieren: Modalverben können, mögen, möchten & es gibt 
3.Übung 2.6 gemeinsam machen und Übung 2.5 korrigieren
4. Übung 5 schreiben und abgeben
5. Übung 3 verbesssern: Wörterbuch benutzen
6. Ziele checken








Ziele

Am Ende der Stunde:
- weiß ich wie man die Modalverben können, mögen und möchten benutzt
- weiß ich wann ich es gibt benutzen soll
- habe ich meine Fehler korrigiert und Übung fünf eingereicht über Itslearning






Slide 3 - Slide

5 min
Workshop Modale Verben konjugieren: 
wel of niet feesttenten regel?

Slide 4 - Slide

5 min
Regels (bijna) alle modale werkwoorden: 
1. Alleen de onregelmatige stam (geen uitgang) bij ich en er/sie/es/man
2. Alle andere vormen: (fe) esttenten regel volgen 
3. Klinkerwisseling ö --> a in de enkelvoudsvormen

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Machen Übung 2.6

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Es gibt/ gibt es
  • Het betekent zowel: "er is" als "er zijn"
  •  Bijvoorbeeld: Zum essen gibt es alkoholfreie Getränke 
  • Het gebruik van es gibt/ gibt es  maakt je zinnen meer op A2- niveau 
  •  Gebruik dus in plaats van "Wir essen deutsche Kuchen und 

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Es gibt/ gibt es
Machen: Übung 2.7 Es gibt 

Zeit? 5 Minuten 




Fertig?  Leer, door jezelf schriftelijk te overhoren, de woordenlijst achterin je boekje van Nederlands naar Duits (eventueel met Studygo)

timer
5:00

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

An die Arbeit!/ Deadlines aufschreiben
1. Schrijf in tweetallen deel twee van de e-mail in je boekje  m.b.v. een woordenboek en de woordenlijst (laptops blijven dicht) --> 20 minuten
2. Typ in tweetallen de tekst over in het lege vak bij het inleverpunt en lever het in  --> 10 minuten Deadline: einde van deze les 


3. Maak Übung 2.7 en 2.8 af (Deadline: volgende les)
4. Klaar? Leer, door jezelf schriftelijk te overhoren, de woordenlijst achterin je boekje van Nederlands naar Duits (eventueel met Studygo) (Deadline: de eindmeting op 23 of 26 januari) of werk aan keuzebord 2.2 (Deadline: maandag 15 januari uiterlijk 15:30 uur)

timer
20:00
timer
10:00

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Wörterbuch benutzen
Übung 3: Tips und Tricks:
  1. oefen veel met een papieren woordenboek 
  2. neem nooit de eerste vertaling maar lees door totdat je het woord in de goede context vindt
  3. let op hoofletter aan het begin van een woord = zelfstandig naamwoord, kleine letter is ww
  4. werkwoorden staan er alleen als heel werkwoord in
  5. hak het woord in stukjes en zoek een deel van het woord op

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Antworten Übung 3: hoe zoek je het meervoud op
1. (das/ein) Kleid  o31 --> -er --> (die) Kleider
2. (die/eine) Verzierung/ (die) Ausschmückung v20 --> -en --> die/einige Verzierungen 
3. (das/ein) Barbecue o36  --> -s --> die Barbecues
4. (das/ein) Feuerwerk o39 --> alleen enkelvoud  --> das Feuerwerk
5. (der) Kuchen m11 --> onveranderd --> die Kuchen
6. (die) Einladung v20 --> -en --> die Einladungen
7.  (die/eine) Atmosphäre v21 --> -n --> die Atmosphären
8. der Garten m12 --> umlaut --> die Gärten
9. die Beleuchtung v20 --> -en --> die Beleuchtungen
10. aufräumen




Topfkuchen

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

  1. Advocaat = Rechtsanwalt (niet Eierlikör)
  2. ik heb zin om = ich habe Lust (niet: ich habe Sinn of ich habe Satz of ich möchte)
  3. ik hoop op = ich hoffe auf --> hele werkwoord hopen = hoffen --> (fe)eesttenten regel toepassen (niet: ich Menge/ Haufen/Hoffnung)
  4. bellen = anrufen (niet: klingeln , läuten)
  5. ik leer = ich lerne (niet: ich Leder/Lehre)
  6. verrassing = Überraschung
  7. ogen = Augen (niet: aussehen)
  8. bank = Couch (niet: Bank)
ein Haufen
bellen = blaffen

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Ziele checken
1. Heb je Übung 5 ingeleverd via Itslearning?
2. Heb je oefening 2.6 en 2.7 gemaakt?

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Feedback E-Mail

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Feedback E-Mail

Slide 15 - Slide

This item has no instructions