Niet ziek worden

(Niet) ziek worden




Module 6.7 Niet ziek worden 

1 / 24
next
Slide 1: Slide
Mens & NatuurMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

(Niet) ziek worden




Module 6.7 Niet ziek worden 

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Waar ga je over leren?

  • Wat zijn ziekteverwekkers
  • Hoe werkt je afweersysteem
  • Hoe werkt inenten/vaccineren?
  • Wat is een voedselvergiftiging en een voedselinfectie?

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Ziekteverwekkers
  • Infectie betekend dat ziekteverwekkers in je lichaam komen
  • Ziekteverwekkers zijn bacteriën en virussen. 

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Binnendringen
  • Ziekteverwekkers kunnen via voedsel, water, dieren of andere personen worden overgebracht
  • Ze komen binnen via mond, neus, geslachtsorganen of wondjes.


Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Virus
  • Dringt een cel binnen
  • Heeft de cel nodig om zich zelf te delen.
  • Wanneer er genoeg kopieën zijn gaat de cel dood en komen de virussen vrij. 

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Bacterie
  • Kan zich zelf delen in je lichaam
  • Kan stoffen maken die giftig zijn waar je ziek van wordt!

  • Meeste bacteriën ongevaarlijk. In je darmen zitten heel veel bacteriën die je helpen. 

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Noem manieren waarop ziekteverwekkers ons lichaam binnendringen

Slide 7 - Open question

This item has no instructions

Virussen kunnen zich zelf delen buiten een cel?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Een epidemie is...
A
Wanneer een virus zich heeft verspreid in het lichaam
B
Wanneer een bacterie zich heeft verspreid in het lichaam
C
Wanneer veel mensen besmet zijn met dezelfde ziekte verwekker
D
Een spuit om een allergische reactie tegen te gaan

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Uitleg - deel 2

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Bloed
  • Rode bloedcellen vervoer zuurstof
  • Bloedplaatjes laat bloed stollen bij een wond
  • Witte bloedcellen afweer tegen ziekteverwekkers

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Witte bloedcellen
"vreetcellen"
  • Zijn vormloos en kunnen zo makkelijk uit het bloedvat gaan.
  • Vallen ziekte verwekkers aan die het lichaam zijn binnen gedrongen. 
  • Sluiten de ziekteverwekker in en verteren ze.
  • Bij een ontstoken wond hoopt het op dit noemen we dan pus of etter.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Antigenen
Antigeen is een eiwit op de celmembraan.
Antigeen kan lichaamsvreemd zijn.

Witte bloedcellen gebruiken antigenen voor herkenning. Antigenen zijn voor alle ziektes uniek.
Antistoffen passen op antigenen.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Witte bloedcellen
"antistofcellen"
  • Antistofcellen maken antistoffen tegen de antigenen. 
  •  Antistoffen binden zich op de antigenen van de ziekteverwekker. 
  • Vreetcellen ruimen de onschadelijk ziekteverwekker op. 


Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Immuniteit
  • Wanneer je immuun bent dan kan je de ziekte niet nogmaals krijgen.(voorbeeld: waterpokken)
  • Dit komt door geheugencellen.
  • Geheugencellen onthouden welke antistoffen ze moeten maken tegen een bepaalde ziekte verwekker. 

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Slide 16 - Video

This item has no instructions

Slide 17 - Video

This item has no instructions


Kennistest

Slide 18 - Slide

Er volgen nu drie vragen om de voorkennis van de leerling te testen.
Welke antistof is het meest geschikt?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Antistof
Ziekteverwekker
Antigenen
Antistofcel
Vreetcel

Slide 20 - Drag question

This item has no instructions

Wat krijg je ingespoten bij een vaccinatie?
A
Verzwakte ziekteverwekker
B
Antistoffen
C
De hele ziekteverwekker
D
Witte bloedcellen

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Bonus: Waarom verspreid het covid-19 virus zich zo snel?
A
Het is nog nieuw: er is nog niemand immuun
B
Het verspreid makkelijk, zelfs door de lucht
C
Er is nog geen vaccin
D
Alle drie de antwoorden zijn goed

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Weektaak
Weektaak
  • 6. 7 Opdracht 1 t/m 20 werkboek
  • Video's Its Learning

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Vragen?
vragen?

Slide 24 - Slide

This item has no instructions