3 hv Schrijfvaardigheid - betoog 4

Een betoog schrijven - 4
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 14 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Een betoog schrijven - 4

Slide 1 - Slide

Huiswerk af?
Controleer of je opdracht 5 t/m 7 in je boekje hebt gemaakt.

Slide 2 - Slide

lesdoel
  • Je weet hoe je een bouwplan kunt gebruiken;
  • je kunt een pakkende titel bedenken.

Slide 3 - Slide

7. Het bouwplan (p. 12)
Er komt nogal wat bij kijken als je een goede tekst wilt schrijven. Het is vaak verstandig om eerst een bouwplan te schrijven.

Slide 4 - Slide

Een bouwplan zorgt voor samenhang in de tekst.
Je bepaalt je deelonderwerpen en in welke volgorde je ze aan de orde laat komen.
Ook leg je de inhoud van je alinea's vast. Als je dit goed doet hoef je, als je de tekst gaat schrijven, alleen nog maar te concentreren op de formulering van de zinnen.

Slide 5 - Slide

Stappenplan
  1. Noteer het onderwerp van de tekst.
  2. Noteer het schrijfdoel.
  3. Noteer voor welk publiek je schrijft.
  4. Formuleer de hoofdgedachte van de tekst.

Slide 6 - Slide

Opdracht 8
Bekijk het bouwplan op pagina 13.
  • Wat is het schrijfdoel van deze tekst?
  • Noteer kort de inhoud van de aantrekkelijke eerste alinea
  • Hoe kan het onderwerp worden geïntroduceerd in alinea 2?
  • Noteer een goede titel voor deze tekst.

Slide 7 - Slide

8. De titel van je tekst (p. 14)
De titel van je betoog is de aandachtstrekker voor je publiek. Met de titel wil je de lezer prikkelen, zodat deze besluit jouw betoog te lezen. Daarom is het belangrijk dat in jouw titel duidelijk is wat het onderwerp van jouw betoog is en wat jouw mening daarover is.

Een titel mag eindigen met een vraagteken of uitroepteken, maar nooit met een punt!

Slide 8 - Slide

Stelling:  
Scholen moeten leerlingen betalen om naar school te komen.
1. Slapend rijk op school
2. Minder spijbelaars & meer goede cijfers: een pleidooi voor het betalen van leerlingen
3. Schoolwerk moet altijd lonen

Slide 9 - Slide

Stelling:  
Scholen moeten leerlingen betalen om naar school te komen.
1. Slapend rijk op school
Titel één is leuk, maar maakt het onduidelijk of de schrijver voor of tegen is en wáár de schrijver dan precies voor of tegen is.

Slide 10 - Slide

Stelling:  
Scholen moeten leerlingen betalen om naar school te komen.
3. Schoolwerk moet altijd lonen
Titel drie is een stelling op zichzelf. Dat zorgt voor verwarring wanneer je later in de tekst de werkelijke stelling gaat introduceren.

Slide 11 - Slide

Stelling:  
Scholen moeten leerlingen betalen om naar school te komen.
2. Minder spijbelaars & meer goede cijfers: een pleidooi voor het betalen van leerlingen
Titel twee is het beste: die titel kondigt goed aan waar de tekst over gaat en het laat zien wat het standpunt van de schrijver is.

Slide 12 - Slide

Opdracht 9 (p.14)
a) Je ziet dertig titels. Welke titels horen bij elkaar? Noteer de nummers en de letters.

b) Noteer twee titels die je goed vindt. Waarom heb je die titels gekozen? Waarom zijn dit goede titels?

Slide 13 - Slide

Opdracht 9 (p.14) De juiste match
1 - h           9 - i
2 - a         10 - d
3 - j           11 - l
4 - g          12 - c
5 - b          13 - o
6 - e          14 - f
7 - n           15 - m
8 - k

Slide 14 - Slide