BS 5 en 6: Mitose en meiose

Er vindt celdeling plaats om zaadcellen te maken. Is dit mitose of meiose.
A
Mitose
B
Meiose
1 / 14
next
Slide 1: Quiz

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

Er vindt celdeling plaats om zaadcellen te maken. Is dit mitose of meiose.
A
Mitose
B
Meiose

Slide 1 - Quiz

Wat is het verschil tussen mitose en meiose?
A
Bij mitose worden geslachtscellen gemaakt
B
Bij meiose worden geslachtscellen gemaakt

Slide 2 - Quiz

Door welke celdeling is de eicel ontstaan?


A
Mitose
B
Meiose
C
Gewone celdeling

Slide 3 - Quiz

Voortplanting waarbij twee geslachtscellen samenkomen, noemen we.....
A
Mitose
B
Meisose
C
Geslachtelijke voortplanting
D
Ongeslachtelijke voortplanting

Slide 4 - Quiz

Deze zaadcel bevat 23 chromosomen.
Bij welke deling is deze zaadcel ontstaan?

A
Mitose
B
Meiose

Slide 5 - Quiz

Waar vindt de mitose plaats in ons lichaam?

A
Alleen in de huid
B
Overal in het lichaam
C
Overal in het lichaam, niet in eierstok en teelbal
D
In de eierstokken en in de teelballen

Slide 6 - Quiz

Is de deling van een bevruchte eicel een gewone celdeling of een reductiedeling?

A
gewone celdeling
B
reductiedeling

Slide 7 - Quiz


A
23
B
46
C
92

Slide 8 - Quiz


A
meioses
B
mitoses
C
dat kan je niet weten

Slide 9 - Quiz

Hier zie je twee cellen weergegeven
die door celdeling zijn ontstaan
uit een behandelde eicel.
Hoe heet zo’n celdeling?
A
mitose
B
meiose
C
dat kan je niet weten

Slide 10 - Quiz

Er vindt celdeling plaats om spiercellen te maken. Is dit mitose of meiose
A
Mitose
B
Meiose

Slide 11 - Quiz

Er vindt celdeling plaats om zaadcellen te maken. Is dit mitose of meiose
A
Mitose
B
Meiose

Slide 12 - Quiz

Een eicel heeft geen celkern
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quiz

Mitose
Meiose
gewone celdeling
reductiedeling
46 --> 46 + 46
46 --> 23 + 23
in de geslachtscellen
in alle andere cellen
chromosomen verdubbelen

Slide 14 - Drag question