This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 90 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
H2Rechterlijk organisatie
Slide 2 - Slide
Wat is de rol van de minister in relatie tot het Openbaar Ministerie?
A
De minister geeft leiding aan alle strafzaken
B
De minister bepaalt samen met het College van procureur-generaal de prioriteiten in opsporing en vervolging
C
De minister heeft geen invloed op strafrechtelijke opsporing
Slide 3 - Quiz
1: Een Rechtercommissaris (RC) is actief in het voorbereidend onderzoek 2: Een RC kan straffen opleggen 3: Een RC heeft de regie over het verloop van een opsporingsonderzoek
A
Stelling 1,2 en 3 juist
B
Stelling 1 en 2 juist
C
Stelling 1 en 3 juist
D
Stelling 2 en 3 juist
Slide 4 - Quiz
Volgens de Wet op de rechterlijke organisatie behoren tot de rechterlijke macht in Nederland. Welke is onjuist?
A
Openbaar Ministerie
B
Rechtbanken
C
Gerechtshoven
D
Hoge Raad
Slide 5 - Quiz
Het werkgebied van een gerechtshof heet een
A
regio
B
ressort
C
deelgebied
Slide 6 - Quiz
Leden van het Openbaar Ministerie (officieren van Justitie en advocaten-generaal) =
A
schrijvende magistratuur
B
zittende magistratuur
C
staande magistratuur
Slide 7 - Quiz
Wie kunnen binnen het strafproces een zaak voor de rechter brengen?
A
Officier van Justitie
B
Verdachte
C
De officier en de verdachte
Slide 8 - Quiz
1: Absolute competentie bepaalt welke rechter is bevoegd 2: Relatieve competentie bepaalt waar wordt de zaak behandeld
A
Stelling 1 is juist
B
Stelling 2 is juist
C
Stelling 1 en 2 zijn juist
D
Stelling 1 en 2 zijn onjuist
Slide 9 - Quiz
Wat is een dagvaarding?
A
Een verzoek om zich te melden bij het Openbaar ministerie.
B
Een officiële schriftelijke oproep om bij de rechter te verschijnen.
C
Een verslaglegging van de advocaat voor de verdachte.
Slide 10 - Quiz
Wat is de rol van de rechter-commissaris in de opsporing?
A
Hij geeft leiding leiding aan het OM
B
Hij beslist of iemand langer in voorlopige hechtenis blijft
C
Hij vertegenwoordigt de verdachte in de rechtbank
Slide 11 - Quiz
Welke rechter behandelt misdrijven en overtredingen in eerste aanleg?
A
De kantonrechter
B
De politierechter
C
De rechtbank
Slide 12 - Quiz
Wat is de taak van het gerechtshof?
A
Beoordelen van hoger beroep in strafzaken
B
Het opleggen van straffen in eerste aanleg
C
Het controleren van de politie
Slide 13 - Quiz
Welke uitspraak doet de Hoge Raad?
A
Een vonnis
B
Een arrest
C
Een beschikking
Slide 14 - Quiz
Wat betekent cassatie?
A
Het hoger beroep bij de rechtbank
B
Het vernietigen van een uitspraak door de Hoge Raad