6.4 Klimaatverandering

Weekplenda
Week 24
H6 §4
Kahoot H6

1 / 36
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Weekplenda
Week 24
H6 §4
Kahoot H6

Slide 1 - Slide

6.4 Klimaatverandering

Slide 2 - Slide

Lesdoel(en)
Aan het einde van de les kan je:
uitleggen hoe de ijstijd is begonnen;
wat voor een landschapsvormen het ijs heeft gemaakt;
wat oorzaken en gevolgen zijn van klimaatverandering.

 

Slide 3 - Slide

Benodigde voorkennis 
Je kunt de klimaatverandering verklaren.
Je weet wanneer er ijstijden zijn geweest.
Je weet wat een gletsjer is.
Je weet wat het broeikaseffect is.

Slide 4 - Slide

Openingsfoto
Wat zie je?
Waar komt dit voor?
Waarom komt dit hier voor?
Is dit gewenst?
Komt dit overal zo voor? 

Slide 5 - Slide

       Klimaatverandering in Europa
                  Je spreekt over klimaatverandering                        als het weer en/of het klimaat over                          een lange periode op aarde verandert.

Slide 6 - Slide

IJstijden B118
IJstijden en interglaciale tijden wisselden elkaar af. 

Belangrijk kenmerk: 
er valt in de winter meer sneeuw dan in de zomer wegsmelt.


Ook het albedo effect had een negatief gevolg, het werd daardoor kouder op aarde!

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

15.000 en 45.000 jaar vanaf nu!!

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Landijs en zeeijs
LANDIJS
Kenmerk(en)?



ZEE-IJS
Kenmerk(en)?
Herhaling!

Slide 11 - Slide

Landijs
Gletsjer B119

Slide 12 - Slide

  • Landijs
  • Zee-ijs
  • Drijfijs
En wat is dit?

Slide 13 - Slide

Gletsjers B120
  • Een gletsjer begint in een firnbekken: een verzamelplek voor sneeuw hoog in de bergen.
  • Firn = korrelige sneeuw.
  • Bij een vol firnbekken glijdt een ijstong richting dal.
  • Firnbekken + ijstong = gletsjer. 
  • Lage snelheid. 
  • Een gletsjer is voortdurend in beweging, maar lijkt stil te liggen.  
  • Smelt in het dal en is er een gletsjerrivier. 
Herhaling!

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Glaciale landschapsvormen
  • Morene: puin dat door een gletsjer is vervoerd. zand, gruis, stenen, rotsblokken .
  • Grondmorene: geplette stenen en zand = keileem.
  • Zijmorene: puin ligt aan de zijkant naast een gletsjer.
  • Middenmorene: puin dat bij 2 gletsjers samen komt.
  • Eindmorene: puin meegenomen naar einde van de gletsjer.

Slide 16 - Slide

Landijs of gletsjer?

Slide 17 - Slide

Landijs of gletsjer?

Slide 18 - Slide

Gletsjertunnel 
Landijs of gletsjer?
Gletsjertunnel of gletsjerpoort?

Slide 19 - Slide

Gletsjerpoort
Gletsjertunnel of gletsjerpoort?

Slide 20 - Slide

Grond-, zij-, midden- of eind morene?

Slide 21 - Slide

Grond-, zij-, midden- of eind morene?

Slide 22 - Slide

Grond-, zij-, midden- of eind morene?

Slide 23 - Slide

Vroeger ...
... en nu!
Klimaatverandering in koude gebieden B142
Zoek de 5 verschillen!

Slide 24 - Slide

En nu aan de slag!
1. Maak van 6.4 de opdrachten 1, 2 en      5 in Learnbeat.

2. Schrijf alle blauwe begrippen over
     in je schrift met een korte
     omschrijving. Deze staan in de
     theorie van 6.4 in Learnbeat of in
     je leerboek.


Werk in tweetallen + overleg zachtjes met elkaar!

Slide 25 - Slide

Het klimaat verandert B143

Slide 26 - Slide

Broeikaseffect

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Video

Broeikaseffect in koude gebieden B142
  • Arctic greening =meer vegetatie in de koude gebieden.
  • Voordeel: meer landbouwoppervlak.
  • Nadeel:  zeespiegelstijging , landen kunnen overstromen.

Slide 29 - Slide

Broeikaseffect in droge gebieden B143
  • Droge gebieden worden nog droger.
  • Meer verdamping.
  • Watertekorten.
  • Verwoestijning.

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Video

Klimaatverandering is het weer gemeten over....
A
1 jaar
B
15 jaar
C
30 jaar
D
60 jaar

Slide 32 - Quiz

Een gletsjer beweegt ...
A
niet
B
wel

Slide 33 - Quiz

Gletsjers kunnen landschappen veranderen in een korte tijd.
A
waar
B
niet waar

Slide 34 - Quiz

Zonnestralen worden verwarmt door aardoppervlak
Broeikasgassen in de dampkring
Weerkaatsing van zonnestralen
De aarde geeft warmte af aan de atmosfeer
Vastgehouden warmte

Slide 35 - Drag question

effect in koude gebieden
effect in warme gebieden
meer planten
minder planten
minder water
meer water
meer landbouwgrond
minder landbouwgrond

Slide 36 - Drag question