Formuleren

Formuleren
Welkom KT1D!
Leg op tafel: je leerwerkboek, je schrift en je etui.


Ga weer op je eigen plek zitten, want dan kunnen we beginnen :)
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Formuleren
Welkom KT1D!
Leg op tafel: je leerwerkboek, je schrift en je etui.


Ga weer op je eigen plek zitten, want dan kunnen we beginnen :)

Slide 1 - Slide


Aan het einde van de vorige les OF het begin van deze les kijken we het Jeugdjournaal.

  1. Lezen in het leesboek (of al gedaan?)
  2. Start onderdeel Formuleren
  3. Oefenen op de laptop (kan dit? ik hoop het :)) 


Aan het einde van de les spelen we woordspelletjes: https://spele.nl/woordspelletjes/ 
Eventueel nog een potje Lingo tegen elkaar!





Planning

Slide 2 - Slide

Iedere zin heeft een persoonsvorm en een onderwerp.


Iedere zin begint met een hoofdletter en eindigt met een punt, vraagteken of uitroepteken.
Wat weten we al?

Slide 3 - Slide

Bijvoorbeeld...

Slide 4 - Slide

Aan het werk
  • Maak opdracht 1 t/m 6.

  • We werken de eerste 5 minuten in stilte, daarna mag je evt. overleggen of vragen stellen.

  • Als je klaar bent, mag je de extra opdrachten maken (online) of lezen in je leesboek.
timer
15:00

Slide 5 - Slide

https://www.spelletjes.nl/spellen/taal

Kies een leuk woordspelletje uit.
Zo train je weer je woordenschat :)
Woordspelletje

Slide 6 - Slide

Formuleren
Welkom KT1D!
Leg op tafel: je leerwerkboek, je schrift en je etui.


Ga weer op je eigen plek zitten, want dan kunnen we beginnen :)

Slide 7 - Slide

  • Starten met lezen in je leesboek (+/- 10 minuten)
  • Startopdracht 'de-woorden en het-woorden'
  • Paragraaf 2: de-woorden en het-woorden maken
  • Afsluiting met Jeugdjournaal of Lingo
Planning

Slide 8 - Slide

Zelfstandige naamwoorden zijn woorden waar je de, het of een voor kunt zetten.

de kat
een hond
het meisje
Wat weten we al?

Slide 9 - Slide

Bij een de-woord gebruik je
die                     (de jongen die)

Bij een het-woord gebruik je
dat                  (het meisje dat)
De en het

Slide 10 - Slide

Zometeen komt er een spinner met alle letters van het alfabet op het bord. 

Als er een letter is gekozen, schrijven jullie in 30 seconden zo veel mogelijk zelfstandige naamwoorden met die letter op.
pim, pam, pet

Slide 11 - Slide

pim, pam, pet
timer
0:30

Slide 12 - Slide

Aan het werk
  • Open de digitale methode: Formuleren paragraaf 2.

  • Maak opdracht 1 t/m 6.

  • We werken de eerste 5 minuten in stilte, daarna mag je evt. overleggen of vragen stellen.

  • Als je klaar bent, mag je de extra opdrachten maken (online) of lezen in je leesboek.
timer
15:00

Slide 13 - Slide

Formuleren
Welkom KT1D!
Telefoon in de telefoontas.
Leg op tafel: je laptop (nog dicht).


Ga weer op je eigen plek zitten, want dan kunnen we beginnen :)

Slide 14 - Slide

  • Starten met lezen in je leesboek (+/- 10 minuten)
  • Startopdracht verwijswoorden
  • Paragraaf 3: verwijswoorden maken
  • S.O. (formatief, dus niet voor een cijfer in Magister) over formuleren.
Planning

Slide 15 - Slide

Startopdracht

Slide 16 - Slide

Startopdracht

Slide 17 - Slide

Bedenk een woord waarnaar je 
met het volgende verwijswoord verwijst.


Bijv: de auto die
          deze auto
Bedenk een woord...

Slide 18 - Slide

Frankrijk heeft een nieuwe regering. Deze (→ regering) gaat komende week aan het werk.

Rob kocht een nieuwe kano, die (→ kano) hij op internet had gezien.
Bedankt voor het mooie cadeau. Dat (→ cadeau) wilde ik graag hebben.
Hier zijn de gympen die (→ gympen) je zocht.


Verwijswoorden

Slide 19 - Slide

Aan het werk
  • Open de digitale methode: Formuleren paragraaf 3.

  • Maak opdracht 1 t/m 8B.

  • We werken de eerste 5 minuten in stilte, daarna mag je evt. overleggen of vragen stellen.

  • Als je klaar bent, mag je de extra opdrachten maken (online) of lezen in je leesboek.
timer
15:00

Slide 20 - Slide

Jullie maken de formatieve toets.

Deze toets geeft aan of je de theorie 
goed genoeg begrijpt.
Het S.O.

Slide 21 - Slide