(6) 6vFatl1 Le dormeur du val

Le dormeur du val- Arthur Rimbaud
1 / 33
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5,6

This lesson contains 33 slides, with interactive quiz, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Le dormeur du val- Arthur Rimbaud

Slide 1 - Slide

Le Dormeur du val  (1870) est un des premiers poèmes de Rimbaud et également un des plus célèbres. 
Rimbaud avait 16 ans lorsqu'il l'a écrit. 
C'est un sonnet: deux quatrains deux tercets.

Slide 2 - Slide

Wat is een sonnet?
Een klassiek sonnet is een rijmend gedicht van 14 regels en met de volgende structuur: eerst twee kwatrijnen en daarna twee terzinen. 
Het rijmschema kan variëren, maar veel voorkomende rijmschema's zijn
abba abba cdc cdc
abba abba cde cde
Bij Le dormeur du val is het rijmschema: abab cdcd eef ggf

Slide 3 - Slide

Arthur Rimbaud
Naissance: 20 octobre 1854, Charleville
Décès: 10 novembre 1891 (37 ans), Marseille
Poète
Mouvement: symbolisme (on essaie de fonder l'art sur une vision symbolique et spirituelle du monde)
œuvres principales: Le bateau ivre (1871), Une saison en enfer (1875), Illumination (1872-1875) 

Slide 4 - Slide

Le premier quatrain
Lis le premier quatrain du poème et essaie de te faire une idée du paysage:

C'est un trou de verdure où chante une rivière,
Accrochant follement aux herbes des haillons
D'argent ; où le soleil de la montagne fière,
Luit : c'est un petit val qui mousse de rayons.

Slide 5 - Slide

A
B
C
D

Slide 6 - Slide


A
paysage A
B
paysage B
C
paysage C
D
paysage D

Slide 7 - Quiz

Victor Hugo
Paul Verlaine
Arthur Rimbaud

Slide 8 - Slide

C'est un trou de verdure où chante une rivière

Slide 9 - Slide

Accrochant follement aux herbes des haillons / D'argent

Slide 10 - Slide

où le soleil, de la montagne fière / Luit

Slide 11 - Slide

C'est un petit val qui mousse de rayons.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Tekst

Slide 14 - Slide

C'est un trou de verdure où chante une rivière
Accrochant follement aux herbes des haillons
D'argent ; où le soleil, de la montagne fière,
Luit : c'est un petit val qui mousse de rayons.

Een kuil vol groen waar een rivier door zingt
Die ’t kruid met flarden zilver onbesuisd
Bespat; vanaf het fier gebergte blinkt
De zon: een klein dal dat van stralen bruist.



Slide 15 - Slide

Un soldat jeune, bouche ouverte, tête nue, 
Et la nuque baignant dans le frais cresson bleu,
Dort ; il est étendu dans l'herbe, sous la nue,
Pâle dans son lit vert où la lumière pleut.

Een jong soldaat, blootshoofds, met open mond,
De nek in blauwe kers gedompeld, ligt
In openlucht te slapen op de grond,
Bleek in zijn groene bed vol plenzend licht.

Slide 16 - Slide

Les pieds dans les glaïeuls, il dort. Souriant comme
Sourirait un enfant malade, il fait un somme.
Nature, berce-le chaudement : il a froid.

Zijn voeten in het lis, zo slaapt hij. Zwakjes
Lachend zoals een ziek kind, soest hij zachtjes:
Natuur, wieg hem vol warmte: kou heeft hij.

Slide 17 - Slide

Les parfums ne font pas frissonner sa narine ;
Il dort dans le soleil, la main sur sa poitrine
Tranquille. Il a deux trous rouges au côté droit.

De geuren doen zijn neusvleugels niet trillen;
Hij slaapt in de zon, één hand op zijn stille
Borst, rechts twee rode gaten in de zij.

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Slide 21 - Video

It’s a green hollow, where a river is singing
Crazily hanging on the grasses rags
Of silver; where the sun, from the proud mountain,
Is shinning: it’s a little valley bubbling with sunlight.

A young soldier, his mouth open, his head bare,
And the nape of his neck bathing in cool blue watercress,
Is sleeping; he is stretched out on the grass, under the skies,
Pale in his green bed where the light falls like rain.
Feet in the gladiolas, he is sleeping.Smiling like
A sick child would smile, he takes a nap:
Nature, rock him warmly: he is cold.

Fragrances do not make his nostrils quiver;
He sleeps in the sun, hand on the breast,
Peacefully. He has two red holes in his right side.

Slide 22 - Slide

Est-ce qu'on aurait pu le savoir ? ...

Les parfums ne font pas frissonner sa narine ;
Il dort dans le soleil, la main sur sa poitrine
Tranquille. Il a deux trous rouges au côté droit.

Slide 23 - Slide

Est-ce que tu reconnais les enjambements ?
(Enjambement is het doorlopen van een zin over twee of meer versregels.) Zie de volgende slides.


Slide 24 - Slide


C'est un trou de verdure où chante une rivière
Accrochant follement aux herbes des haillons
D'argent ; où le soleil, de la montagne fière,
Luit : c'est un petit val qui mousse de rayons.

Un soldat jeune, bouche ouverte, tête nue,
Et la nuque baignant dans le frais cresson bleu,
Dort ; il est étendu dans l'herbe, sous la nue,
Pâle dans son lit vert où la lumière pleut.

Slide 25 - Slide

Les pieds dans les glaïeuls, il dort. Souriant comme
Sourirait un enfant malade, il fait un somme.
Nature, berce-le chaudement : il a froid.

Les parfums ne font pas frissonner sa narine ;
Il dort dans le soleil, la main sur sa poitrine
Tranquille. Il a deux trous rouges au côté droit.

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Est-ce que tu reconnais les figures de style ?
métaphore, personnification, synesthésie, allitération
  • Een metafoor is een vorm van overdrachtelijk (figuurlijk) taalgebruik, een vorm van beeldspraak, waarbij er sprake is van een impliciete vergelijking.
  • Een personificatie is een vorm van beeldspraak waarbij levenloze zaken, niet-menselijke levensvormen of abstracte begrippen menselijke eigenschappen krijgen toegeschreven of waarbij ze als een (levend) persoon worden opgevoerd. 
  • Synesthesie is een stijlfiguur waarbij een combinatie van de indrukken van verschillende zintuigen in uitdrukkingen wordt gebruikt.  Een voorbeeld : schreeuwende kleuren (heeft betrekking op gehoor en gezichtsvermogen).
  • Een alliteratie is vorm van rijm waarbij er gebruik wordt gemaakt van dezelfde beginletter. Je kunt spreken van een alliteratie wanneer de eerste letters in verschillende, beklemtoonde lettergrepen.

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Video

Slide 31 - Slide


De slaper in het dal
Een welig plekje groen waar een riviertje zingt
Dat onbesuisd aan 't oevergras zijn lapjes zilver 
Hecht, waar de zon vanaf het trotse gebergte blinkt: 
't Is een klein dal waarin het zonlicht bruist en tintelt. 

Blootshoofds, met open mond, ligt daar een jong soldaat, 
Zijn nek in frisse, blauwe waterkers gelegen, 
Bleek in zijn groene bed, languit in 't gras; hij slaapt 
Onder de blote hemel waaruit zonlicht regent. 

Hij slaapt en glimlacht, er staan lissen aan zijn voeten, 
Hij glimlacht en hij ligt als een ziek kind te soezen: 
Wieg hem weer warm, Natuur: hij ligt er zo koud bij. 

De bloemengeuren doen zijn neusvleugels niet trillen; 
De zon schijnt en hij slaapt, met één hand op zijn stille 
Borstkas. Hij heeft twee rode gaatjes rechtsopzij.

Slide 32 - Slide

Contexte historique
Ce poème est sans doute inspiré au jeune Rimbaud, 16 ans à l'époque, par la guerre franco-prussienne de 1870, et plus particulièrement par la bataille de Sedan concluant la défaite française le 3 septembre 1870, à moins de 20 kilomètres de Charleville, son lieu de résidence à l'époque. Cette scène, un soldat mort au milieu d'une nature omniprésente et accueillante, suscite effectivement l'indignation de Rimbaud. Il est cependant peu probable que celui-ci ait réellement assisté à ce qu'il décrit.

Dans ce contexte, Rimbaud a pu vouloir évoquer un déserteur exécuté, ou un soldat grièvement blessé dans les combats, venu mourir dans ce lieu idyllique.

Slide 33 - Slide