Betoog5h

Betoog schrijven
De kracht van de eerste zin
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Betoog schrijven
De kracht van de eerste zin

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Wat is jouw startzin?

Slide 4 - Open question

Slide 5 - Slide

Les 7-9-2020
Doel:

 Herken standpunten en argumenten.
Onderscheid objectieve en subjectieve argumenten .
Herken argumentatieschema’s: oorzaak en gevolg; overeenkomst en vergelijking; voorbeelden; voor- en nadelen; kenmerk of eigenschap.
Beoordeel  betogende tekst op aanvaardbaarheid.
Herken drogredenen.

Je kunt zelf een betoog opstellen, waarbij je je baseert op verschillende bronnen.

Bronnen combineren tot een betoog, correcte bronvermelding, herkenbaar argumentatieschema, goede tekstopbouw.

Toetsing: PTA betoog
PWS


Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Bronvermelding - APA
In tekst:
De Caluwe en Schutter (2004) zeggen dat  straattaal niet alleen andere woorden heeft, maar ook een heel ander ritme.
Straattaal heeft niet alleen andere woorden, maar ook een ander ritme (De Caluwe & Schutter, 2004). 

Slide 8 - Slide

Bronvermelding - lijst
De Caluwe, J., Schutter, A. (2004). De invloed van jongeren op taal. Gent: Academia Press.

Slide 9 - Slide

Informatie verzamelen
mindmap
bouwplan
tabel
oorsprong
woorden uit Surinaams, Marokkaans (De Caluwe, 2004). 

gebruik
jongeren
(Appel, 2009)

Slide 10 - Slide

Ordenen
Argumentatieschema
• oorzaak en gevolg;
• kenmerk of eigenschap;
• voor- en nadelen;
• voorbeelden;
• vergelijking;
• autoriteit.

Slide 11 - Slide

Argumentatie op basis van oorzaak-gevolg
Argumentatie op basis van autoriteit
Sporten is niet alleen goed voor je lichaam, maar ook voor de geest. Dat wisten de oude Grieken al.
Sporten geeft een geluksgevoel, omdat tijdens het sporten dopamine wordt aangemaakt.

Slide 12 - Drag question

Deze zin is fout geformuleerd. Hoe moet het wel? Je kunt daar op een working holiday visa maximaal een jaar lang reizen. En, als je tussen de 18 en 30 jaar bent, overal werken.
A
Je kunt daar op een working holiday visa maximaal een jaar lang reizen en overal werken, als je tussen de 18 en 30 jaar bent.
B
Als je tussen de 18 en 30 jaar bent, kun je daar een jaar lang overal reizen en werken. Je hebt dan een working holiday visa nodig.
C
Met een working holiday visa kun je daar maximaal een jaar lang reizen. Als je tussen de 18 en 30 jaar bent, mag je gedurende dat jaar overal werken.

Slide 13 - Quiz

Fout
Goed
De gejatte tas
De gehaten man
Allen dieren
dvd's
babies
Vakantiehuis

Slide 14 - Drag question

Inleveren
Eduflow (link Classroom)

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Link