Herhaling H6 Klimaat en duurzaamheid - 2m

Herhaling H6 Klimaat en duurzaamheid - 2m
Herhalingsles H6
1 / 47
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 47 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Herhaling H6 Klimaat en duurzaamheid - 2m
Herhalingsles H6

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat moet ik leren?
H6 §1 t/m §4 
- leerboek  H6 afbeeldingen + tekst
- basisboek + afbeeldingen
- begrippen H6







leerboek H6 afbeeldingen + tekst



Basisboek + afbeeldingen



Begrippen H6

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

§1 Opwarming van de aard
Klimaat verandert door het gebruik van fossiele brandstoffen (te veel CO2 uitstoot)

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Natuurlijk broeikaseffect
  • Zonnestraling (licht): op aarde
  • Infraroodstraling (warmte): deels terug in atmosfeer, deels blijvend binnen dampkring door natuurlijke broeikasgassen

Versterkt broeikaseffect
  • Zonnestraling (licht): op aarde
  • Infraroodstraling (warmte): blijft binnen dampkring door broeikasgassen door gebruik fossiele brandstoffen

Slide 4 - Slide

Duidelijk verschil tussen natuurlijk en versterkt broeikaseffect uitleggen. Broeikaseffect is er altijd, net als broeikasgassen dus er blijft altijd een deel van de warmte binnen de dampkring en een deel verdwijnt in de ruimte. Door menselijke uitstoot (fabrieken, auto's, grootschalige veeteelt (koeien!) en de grote hoeveelheid mensen) wordt het aandeel broeikasgassen in de dampkring groter en kan warmte minder goed ontsnappen: blijft hangen onder de dampkring en het wordt dus warmer!
§1 Groene energie
  • zonne-energie
  • windenergie
  • biomassa
  • Hydro-elektriciteit
  • Geothermische energie
Energietransitie
Omschakelen van fossiele energie naar duurzame energie

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Energiebesparing
  • Isoleren (muren, daken, vloeren,     ramen)
  • Energiezuinige apparaten   (koelkast, wasmachine, droger, tv)
  • Verwarming lager, korter douchen
  • Zuinig reizen (zuinigere auto's, trein, fiets)

Energietransitie
  • Overgang naar nieuwe/andere   energiebronnen
  • Van fossiele brandstoffen naar   duurzame of hernieuwbare   energiebronnen (windenergie,   zonne-energie)
  • Van grijze naar groene energie!

Slide 6 - Slide

Onderwijsleergesprek! Wat kun je nog meer doen aan energiebesparing? Wat voor zuinige apparaten kun je nog meer besparen? Kun je op meer manieren zuinig reizen? Wat doen jullie thuis aan energie besparen? Wat doen jullie thuis vaak/regelmatig/soms dat juist helemaal niet zuinig is? Maken jullie thuis al gebruik van duurzame energie?
Van grijs naar groen
Welke energiebronnen gebruikt Nederland?
  • 90% fossiele brandstoffen
  • 10% duurzame energiebronnen

Dus: veel grijs en nog maar heel
weinig groen!!!


Slide 7 - Slide

Duidelijk benoemen: shocking! Waarom nog maar zo weinig duurzame energie? Onderwijsleergesprek aangaan. Wat kan een reden zijn? Wat deden jullie thuis ook alweer aan duurzame energie t.o.v. fossiele energie?
Windenergie
Functie: opwekken elektriciteit

Voordelen:
  • Schone energie (geen CO2)
  • Steeds groter en goedkoper

Nadelen:
  • Lawaaierig en lelijk
  • Niet betrouwbaar: het waait niet altijd
Zonne-energie
Functie: opwekken elektriciteit

Voordelen:
  • Schone energie
  • Steeds goedkoper
  • Makkelijk 'weg te werken' op   daken

Nadelen:
  • Niet altijd betrouwbaar: weinig zonlicht, vooral in winter

Slide 8 - Slide

Wie heeft er zonnepanelen thuis? Aandelen in windenergie?
Biomassa
= Organisch (natuurlijk) materiaal, zoals: houtresten, groente-, fruit- en tuinafval, oud papier, plantaardige olie en mest van koeien en varkens.

Functies: 
  1. Elektriciteit opwekken
  2. Biobrandstoffen (biogas uit tuinafval) voor bijvoorbeeld auto's
Voordelen:
  • Duurzame energiebron
  • CO2-neutraal (alleen de CO2 die de bomen hebben opgenomen (fotosynthese) wordt uitgestoten.

Nadelen:
  • Voor de bomen die verbrand   worden, staan er niet meteen   nieuwe --> wel hernieuwbaar,   maar heel traag!

Slide 9 - Slide

Wat is fotosynthese ook alweer? Wie kan het uitleggen? Bio???

Waarom is het hernieuwen van biomassa een traag proces en daarom niet altijd even wenselijk?
§3 Klimaataanpassing
Klimaatadaptatie = maatregelen nemen tegen de gevolgen van klimaatverandering 

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

§3 De zeespiegel stijgt
Stijging zeespiegel met 1,7 mm per jaar (figuur 11), door 
- Afsmelten landijs (zoals gletsjers)
- Uitzetten van warmer zeewater


Slide 11 - Slide

This item has no instructions

§3 Gevolgen van klimaatverandering: zeespiegel stijgt
  • Wipwap effect (Scandinavië / Nederland) 
  • Ontwatering veengebieden
  • Winning delfstoffen
Bodemdaling
Daling van de bodem door ontwatering of door winning van delfstoffen.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

§3 Onder de zeespiegel
Bescherming tegen de zee:
  • natuurlijke dijken
  • waterkeringen (door de mens)

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

§3 Kustbescherming
  • Dijkverbetering
  • Zandsuppletie

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

§4 Wateroverlast en overstromingen
Door klimaatverandering meer pieken in de waterafvoer.
Meer regen, meer gesmolten sneeuw leidt tot...

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

§4 Ruimte voor de rivier

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

§4 Droogte en hitte
Stedelijk warmte-eiland
In steden is de temperatuur door de dichtheid van bebouwing hoger dan op het platteland. 
Stenen nemen overdag extra warmte op. 
Vergroening
Groen geeft schaduw en zorgt voor verkoeling door het verdampen van water. 
Waar begroeiing is, kan ook water wegzakken in de bodem, dus ook goed tegen te veel regen. 

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Gevolgen klimaatverandering
         Zomer
        Winter
Temperatuur

Neerslag

Zeespiegel

Warmer
Zachter
Minder
Meer
Stijgt
Stijgt

Slide 18 - Drag question

This item has no instructions

Klimaatverandering
Oorzaken klimaatverandering

Slide 19 - Drag question

This item has no instructions

Klimaatverandering

Door klimaatverandering kan er <1> water verdampen en komt er meer vocht in de lucht. Dit kan leiden tot meer hevige regen of juist langere periodes van droogte. 

Ook <2> gletsjers en ijskappen sneller, waardoor het zeeniveau stijgt en er overstromingen kunnen ontstaan. 

Het is belangrijk om de uitstoot van broeikasgassen te <3> en ons aan te passen aan de veranderingen
Meer
Smelten
Verminderen 
Minder
Bevriezen

Slide 20 - Drag question

This item has no instructions

Richt zich op het aanpassen aan de gevolgen van klimaatverandering
Richt zich op het verminderen van de oorzaken van klimaatverandering
klimaatadaptatie 
klimaatmitigatie 

Slide 21 - Drag question

This item has no instructions

GEVOLGEN van klimaatverandering of niet?

WEL
NIET

Slide 22 - Drag question

This item has no instructions

Natuurlijk broeikaseffect
Versterkt broeikaseffect
Teveel 
CO2
gemiddeld 2 graden warmer
Klimaatverandering
Zonder dit is het -18 graden op aarde
Zeespiegelstijging
Natuurlijke verwarming
De zon als motor
De mens als motor

Slide 23 - Drag question

This item has no instructions

Meer CO2 in de lucht
Sleep de stappen naar de juiste plek
Verbruik van fossiele brandstoffen
Temperatuur op aarde neemt toe
Klimaatverandering

Slide 24 - Drag question

This item has no instructions

Wat zijn fossiele brandstoffen?
A
Aardolie
B
Aardgas
C
Kolen
D
Zonne-energie

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Welk nadeel heeft de verbranding van fossiele brandstoffen?

Slide 26 - Open question

This item has no instructions

Wat is het verschil tussen het natuurlijke broeikaseffect en het versterkte broeikaseffect?

Slide 27 - Open question

This item has no instructions

Welk begrip hoort bij de zeespiegelstijging en de bodemdaling?
A
Klimaatadaptatie
B
Relatieve zeespiegelstijging
C
Wipwap-effect
D
Stedelijk warmte-eiland

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Het aanpassen van het gebruik van fossiele brandstoffen naar duurzame brandstoffen
A
Klimaataanpassing
B
Klimaatadaptatie
C
Energietransitie
D
Energiebesparing

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Hoe kunnen stormvloedkeringen Nederland beschermen tegen hoog water?

Slide 30 - Open question

This item has no instructions

Slide 31 - Video

This item has no instructions

noem twee manieren hoe bodemdaling in NL ontstaat.

Slide 32 - Open question

This item has no instructions

Wat wordt er bedoeld met 'Ruimte voor de rivier'?

Slide 33 - Open question

This item has no instructions

Geef twee maatregelen van 'ruimte voor de rivier'

Slide 34 - Open question

This item has no instructions

natuurlijk broeikaseffect
versterkt broeikaseffect

Slide 35 - Drag question

This item has no instructions

Slide 36 - Drag question

This item has no instructions

Hoger watergebruik
Minder water beschikbaar

bevolkingsgroei 
ontbossing 
watervervuiling
klimaatverandering
waterverspilling in de landbouw
grote watervoetafdruk

Slide 37 - Drag question

This item has no instructions

Welke vorm van kustverdediging zie je op de foto?
A
Harde kustverdediging .
B
Zacht kustverdediging.
C
Beide
D
Dit is geen kustverdediging.

Slide 38 - Quiz

This item has no instructions

Wat is debiet?
A
Schommelingen in de waterafvoer van een rivier gedurende een jaar.
B
Totale hoeveelheid water die een rivier afvoert op een bepaalde plek per tijdseenheid.
C
Hoogteverschil per km.
D
Hoge afvoer van een rivier.

Slide 39 - Quiz

This item has no instructions

Welke vorm van kustbescherming zie je op de foto?
A
Dijkverbetering
B
Aanleg harde kust
C
Zandsuppletie
D
Beweegbare waterkering

Slide 40 - Quiz

This item has no instructions

de zeespiegel stijgt door (kies het belangrijkste)
A
opwarming van de aarde
B
afkoeling van de aarde
C
uitbarstingen van vukanen in zee
D
teveel regen

Slide 41 - Quiz

This item has no instructions

Wat is relatieve zeespiegelstijging?
A
De absolute zeespiegelstijging ten opzicht van NAP
B
De zeespiegelstijging ten opzichte van de dijkhoogte
C
De absolute zeespiegelstijging én de bodemdaling
D
De bodemdaling gecompenseerd door temperatuurverhoging

Slide 42 - Quiz

This item has no instructions

In Nederland is de relatieve zeespiegelstijging groter dan de absolute zeespiegelstijging
A
Juist
B
Onjuist

Slide 43 - Quiz

This item has no instructions

Op welke manieren brengen wij allemaal CO2 in de lucht?

Slide 44 - Mind map

Is natuurlijk al meermaals genoemd: fabrieken (industrie), auto's, verwarming, uitademen.
Welk broeikasgas wordt het meest uitgestoten bij het verbranden van fossiele brandstoffen?
A
methaan
B
koolstofdioxide
C
waterdamp
D
stikstof

Slide 45 - Quiz

This item has no instructions

De atmosfeer wordt van ... opgewarmd.
A
Bovenaf
B
Onderaf

Slide 46 - Quiz

This item has no instructions

Zonder broeikasgassen is het -16 graden op aarde. Over welk effect gaat het hier?
A
broeikaseffect
B
klimaatverandering
C
natuurlijk broeikaseffect
D
versterkt broeikaseffect

Slide 47 - Quiz

This item has no instructions