THURSDAY JANUARY 28TH

• Engels
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Welcome to English class

Thursday January 28th

Today's English class

• Check Vocabulary exercises
• Grammar instructions
• Work on Grammar exercises

Today's aim

• Ik ken de Present Simple en ik weet hoe ik deze moet toepassen in bevestigende -, negatieve - en vraagzinnen.

Check your work

• Vocabulary

     - exercises 5 and 6 (p. 122 WB)

     

Answers 5

Answers 6

Grammar: Present Simple

•  Watch the following video
• Notice the examples of the Present Simple in orange

Grammar: Present Simple

• Present Simple

    - tegenwoordige tijd

    - als iets altijd, nooit of regelmatig 

      gebeurt

Grammar: Present Simple

• Present Simple

    - gebruik het infinitief

    - he / she / it > infinitief + -s

* He works at the bakery every Saturday.

Get to work

• Grammar
  

      - do exercise 7 (p. 123 WB)

Check your work

• Grammar
  

      - exercise 7 (p. 123 WB)

Answers 7

Grammar: Present Simple

• Present Simple

    - vraagzinnen starten met 'Do'

    - he / she / it > 'Does'

* Does he work at the bakery?

Grammar: Present Simple

• Present Simple

    - ontkennende zinnen starten met 

       don't + infinitief

    - he / she / it > 'doesn't + infinitief

* He doesn't work at the bakery.

Get to work

• Grammar

    - do exercise 8 (p. 123 WB)

Check your work

• Grammar

    - exercise 8 (p. 123 WB)

Answers 8

Homework

• Upload pictures of your work in Showbie 

• Thursday next week: Test Unit 3

Hoe noemen we de Present Simple in het Nederlands?

1. verleden tijd
2. tegenwoordige tijd
3. voltooid deelwoord
4. toekomende tijd

We gebruiken de Present Simple als iets ...

1. in de verleden tijd is gebeurd
2. in de toekomst gaat gebeuren
3. als iets op dit moment aan de gang is, een tijdelijke actie
4. altijd, nooit of regelmatig gebeurt.

Welke letter plakken we achter het infinitief als het onderwerp he, she of it is?

1. -ed
2. -s
3. -t
4. -ing

Met welke woorden beginnen vraagzinnen in de Present Simple vorm?

1. Do en Does
2. Have en Has

Om een ontkennende zin te maken in de Present Simple vorm gebruik je ...

1. do/does + infinitief
2. haven't/hasn't + infinitief
3. don't/doesn't + infinitief
4. not + infinitief