P.C. Hooft

1 / 38
next
Slide 1: Video
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 38 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Video

1. De Volta in één woord

Slide 2 - Slide

1. De Volta in één woord
"Aards" contra "Hemels"

Slide 3 - Slide

2.Alliteraties

Slide 4 - Slide

2.Alliteraties
Berg, bos, bomen
Volkrijk, velden, vee

Slide 5 - Slide

3. Enjambement

Slide 6 - Slide

3. Enjambement
regel 1-2
regel 2-3
regel 5-6

Slide 7 - Slide

4. Elisies?
Elisie is een stijlfiguur waarbij een klank weg wordt gelaten, om bijvoorbeeld een beter metrum te krijgen. De weggelaten klank wordt veelal aangegeven met een apostrof ('). Het niet aangeven komt ook voor, al bevordert dat de leesbaarheid niet. Vroeger gaf men het ook wel aan met een circumflex (^).

Slide 8 - Slide

4. Elisies?
r.5 – r.9 – r.11 – r.13 – r.14 

Slide 9 - Slide

5.Epenthesis?
Epenthesis (Grieks επένθεσις, inlassing), ook geschreven als epenthese, is de inlassing van een of meer extra klanken binnenin een woord of samenstelling, waarvoor geen etymologische reden is.

Slide 10 - Slide

5.Epenthesis?
Naijvrig (r.9) 

Slide 11 - Slide

6.personificaties?
Een personificatie is een vorm van beeldspraak waarbij levenloze zaken, niet-menselijke levensvormen of abstracte begrippen menselijke eigenschappen krijgen toegeschreven of waarbij ze als een (levend) persoon worden opgevoerd.

Slide 12 - Slide

6.personificaties?
 nare angstvalligheid
 creple drómen
 d'andre sterren als naijvrig van zijn licht*,

Slide 13 - Slide

7.Natuur en mens

Slide 14 - Slide

7.Natuur en mens
A. Petrarca
B. P.C. Hooft
C. De andere dichters

Slide 15 - Slide

8.Paradox?
Een paradox is een stijlfiguur in de vorm van een ogenschijnlijke tegenspraak, die op een iets dieper niveau echter op een logische manier valt op te lossen. Deze stijlfiguur kan allerlei vormen aannemen. Een voorbeeld van een paradox in de vorm van één enkele zin is de stelling "Naarmate de kennis toeneemt, weet men steeds minder".

Slide 16 - Slide

8.Paradox?
regel 10: begraaft hij met zijn glans in duisternissen dicht.

Slide 17 - Slide

Petrarkisme
Francesco Petrarca (1304 - 1374) Italiaanse humanist was verliefd op Madonna Laura (mogelijk een fictieve figuur), een rijke, gehuwde vrouw die hij ontmoet zou hebben op Goede Vrijdag, 6 april 1327. Hoewel zij onbereikbaar is voor hem, schrijft hij steeds gedichten over haar, en na haar dood op 6 april 1348 zet hij dat voort. Bepaalde motieven en stijlfiguren in deze gedichten zijn door latere dichters nagevolgd, en daarmee is de stroming van het petrarkisme ontstaan. Een stroming die veel grote poëzie heeft opgeleverd, maar ook veel slechte.

Slide 18 - Slide

Petrarkisme
Het gedicht van Hooft lijkt qua thema en uitvoering erg op het gedicht van Petrarca dat we in opdracht 2 hebben gezien. Ook de tegestellingen zijn bij Hooft zichtbaar.

Slide 19 - Slide

10. Hoogste stadium van dichtkunst?

Slide 20 - Slide

10. Hoogste stadium van dichtkunst?
Je zou het sonnet van Hooft een aemulatio kunnen noemen van het gedicht van Petrarca uit opdracht 2

Slide 21 - Slide

Gezwinde grijsaard- P.C. Hooft

Slide 22 - Slide

1. Hoe heet het rijmschema van het octaaf

Slide 23 - Slide

1. Hoe heet het rijmschema van het octaaf
abba oftewel omarmend rijm

Slide 24 - Slide

2.Een sterk enjambement.

Slide 25 - Slide

2.Een sterk enjambement.
regel 1-2, regel 2-3
regel 5-6 en regel 6-7

Slide 26 - Slide

3.Alliteratie per strofe

Slide 27 - Slide

Alliteratie per strofe
strofe 1: Gezwinde grijsaard, wakkre wieken, zonder zeil
strofe 2: hete honger, verslokt, verslindt, verteert, stort Staten 
strofe 3: arbeid avondwaarts

Slide 28 - Slide

4. Inspringen witregels?

Slide 29 - Slide

4. Inspringen witregels?
Dit heeft te maken met het rijm op een letter-greep of op 2 lettergrepen. Spiegelbeeld,omdat  dit gedicht begint met rijm op 1 lettergreep,dan 2 keer 2 en dan weer 1.  In het vorige gedicht begon hij met een 2 lettergrepig rijm.

Slide 30 - Slide

5. De volta?

Slide 31 - Slide

5. De volta?
De tijd
Die in het octaaf te snel gaat en in het sextet te langzaam.

Slide 32 - Slide

6. De tijd in de 1e strofe.

Slide 33 - Slide

6. De tijd in de 1e strofe.
De tijd wordt voorgesteld als een oud schip dat snel over het water voortgaat.

Slide 34 - Slide

7. De tijd in de 2e strofe
heet, hongerig persoon

Slide 35 - Slide

7. De tijd in de 2e strofe
Een niet te stoppen monster dat graag alles opeet wat ie tegen komt.

Slide 36 - Slide

8. Woordspeling in de laatste regel?
verlangen/verlengen

Slide 37 - Slide

8. Woordspeling in de laatste regel?
Hij verlengt de tijd en heeft verlangen naar die kortere tijd.
Zowel verlengen als verlangen zit in het zelfde laatste woord.

Slide 38 - Slide