Quiz Engelse woorden

Quiz Engelse woorden
1 / 23
next
Slide 1: Slide
EngelsBasisschoolGroep 7

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Quiz Engelse woorden

Slide 1 - Slide

understand
A
verstaan
B
begrijpen
C
taal
D
onder

Slide 2 - Quiz

60 in het Engels

Slide 3 - Open question

happen
A
lachen
B
gaat over
C
hap nemen
D
gebeuren

Slide 4 - Quiz

vinden
A
find
B
cave
C
flower
D
deep

Slide 5 - Quiz

17
A
seventeen
B
seventy
C
sixteen
D
fifteen

Slide 6 - Quiz

because
A
omdat
B
of
C
maar
D
dus

Slide 7 - Quiz

and
A
dus
B
of
C
maar
D
en

Slide 8 - Quiz

but
A
omdat
B
of
C
maar
D
dus

Slide 9 - Quiz

or
A
dus
B
of
C
so
D
en

Slide 10 - Quiz

Adventurous
A
winkelen
B
avontuurlijk
C
attractie
D
wandelpad

Slide 11 - Quiz

nat
A
fish
B
bear
C
west
D
wet

Slide 12 - Quiz

whale in het Nederlands

Slide 13 - Open question

climate in het Nederlands

Slide 14 - Open question

squirrel
A
hert
B
vis
C
eekhoorn
D
schildpad

Slide 15 - Quiz

tree
A
bloem
B
wolk
C
boom
D
rivier

Slide 16 - Quiz

mountain biking
A
winkelcentrum
B
bootcamp
C
begrijpen
D
mountainbiken

Slide 17 - Quiz

Turkish
A
Turks
B
Nederlands
C
Chinees
D
Spaans

Slide 18 - Quiz

learn
A
leren
B
overleggen
C
denken
D
praten

Slide 19 - Quiz

Spaans
Vul het Engelse woord in.

Slide 20 - Open question

German

Slide 21 - Open question

Dutch

Slide 22 - Open question

Papiamento

Slide 23 - Open question