2. Zelfstandige naamwoorden & lidwoorden

Español A1/A2 
1 / 27
next
Slide 1: Slide
SpaansMBOStudiejaar 1,2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Español A1/A2 

Slide 1 - Slide

'Rules of engagement'
in zicht = uitzicht

en la vista = hasta la vista

vraag, vraag, vraag

Slide 2 - Slide

¿Qué vamos a hacer?
1. Zelfstandige naamwoorden 
2. Meervoud
3. Lidwoorden
4. Regelmatige werkwoorden op _AR

Slide 3 - Slide

Het Spaans kent twee soorten zelfstandige naamwoorden:

Vrouwelijk
La casa
La estación
La ciudad
La chica
La libertad



Mannelijk
El libro
El chico
El amor
El hotel
El garaje

Slide 4 - Slide

2. Zelfstandige naamwoorden

Mannelijke zelfstandige 
naamwoorden eindigen op:
 -O: zoals EL libro (het boek), EL niño  (de jongen), EL cuaderno (het schrift)
 -L: zoals EL hotel (het hotel), EL árbol (de boom) 
 -AJE: zoals EL equipaje (de bagage), EL garaje (de garage)
 -OR: zoals EL amor (de liefde) EL vendedor (de verkoper)
-MA: zoals EL sistema (het systeem).


Vrouwelijke zelfstandige naamwoorden eindigen op:
-A: zoals LA casa (het huis), LA niña 
(het meisje) LA bicicleta (de fiets)
-SIÓN: LA decisión (de beslissing) 
-CIÓN: LA estación (het station) 
-DAD: LA edad (de leeftijd) LA verdad (de waarheid)
-TAD: LA libertad (de vrijheid),
 -ED: LA pared (de muur)


Slide 5 - Slide

Femenino (vrouwelijk)
Masculino (mannelijk)
Chica
Plato
Ciudad
Problema
Fútbol

Slide 6 - Drag question

2. Plural (meervoud)
Als je een Spaans woord in het meervoud zet. komt er 's' of 'es' bij.
  • Eindigt een zelfstandig naamwoord op een klinker (A/E/O/U/I)?    +s
  • Eindigt een zelfstandig naamwoord niet op een klinker?               +es
  • Eindigt een zelfstandig naamwoord op  'z'? Dan wordt het een 'c'

CASA    -> CASAS                                 HOTEL      -> HOTELES
LIBRO    -> LIBROS                               MES        -> MESES
FELIZ    -> FELICES                              PEZ           -> PECES

Slide 7 - Slide

Wat is het meervoud van:
perro (hond)
A
perroes
B
perros

Slide 8 - Quiz

Wat is het meervoud van:
pared (muur)
A
paredes
B
pareds

Slide 9 - Quiz

Wat is het enkelvoud van:
bicicletas (fietsen)
A
biciclet
B
bicicleta

Slide 10 - Quiz

Maak het meervoud van:
hotel

Slide 11 - Open question

Maak het enkelvoud van:
casas (huizen)

Slide 12 - Open question

Slide 13 - Link

3. Lidwoorden 


Wat is een lidwoord?
Welke lidwoorden kennen we in het Nederlands?

Slide 14 - Slide


Nederlands:
Bepaalde lidwoorden
DE & HET


Spaans:
EL
& LA
LOS & LAS

Nederlands:
Onbepaalde lidwoorden
EEN
ENKELE, ENIGE

Spaans:
UN & UNA
UNOS & UNAS

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Mannelijke & vrouwelijke lidwoorden (Los artículos)


Slide 17 - Slide

EL = mannelijk enkelvoud
EL libro (het boek)

LA = vrouwelijk enkelvoud
LA casa (het huis)

LOS = mannelijk meervoud
LOS libros (de boeken)

LAS = vrouwelijk meervoud
LAS casas (de huizen)

UN = mannelijk enkelvoud
UN libro (een boek)

UNA = vrouwelijk enkelvoud
UNA casa (een huis)

UNOS = mannelijk meervoud
UNOS libros (enkele boeken)

UNAS = vrouwelijk meervoud
UNAS casas (enkele huizen)

Slide 18 - Slide

Welk lidwoord staat in het meervoud?
A
El
B
Un
C
Una
D
Los

Slide 19 - Quiz

Welk lidwoord staat in het enkelvoud?
A
Las
B
Unos
C
El
D
Unas

Slide 20 - Quiz

Welk lidwoord is mannelijk?
A
La
B
Unas
C
Un
D
Las

Slide 21 - Quiz

Plaats de zelfstandige naamwoorden bij het juiste lidwoord.
la
los
las
el
profesora
música
mesa
libro
bolígrafos
carpetas
alumnos
sillas
pizarras
borrador

Slide 22 - Drag question

Plaats de zelfstandige naamwoorden bij het juiste lidwoord.
una
unos
unas
un
chico
carpeta
diccionarios
amigo
bolígrafos
sillas
alumno
chicas
tijeras
camping

Slide 23 - Drag question

Slide 24 - Link

Slide 25 - Link

Slide 26 - Link

Testje
(nieuwe LU, niet uitloggen)

Slide 27 - Slide