14.5 Hormonen 5H

14.5 Hormonen
1 / 28
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 28 slides, with text slides.

Items in this lesson

14.5 Hormonen

Slide 1 - Slide

Inhoud hoofdstuk
14.1 De ene spier is de andere niet
14.2 Je gezichtszintuig
14.3 Zenuwstelsel
14.4 Zenuwcellen
14.5 Hormonen

Daarna nog: herhalen H6 (Voeding, vertering en gezondheid)

Slide 2 - Slide

Doel 14.5

  • je kunt uitleggen hoe een hormoon een orgaan beïnvloed
  • Je kunt de rol van de hypothalamus beschrijven
  • Je kunt voorbeelden van hormoongestuurde processen noemen
  • Je kunt beschrijven wat een positieve / negatieve terugkoppeling is

Slide 3 - Slide

Zenuwstelsel

Electrische impulsen
Door zenuwcellen
Heel snel

Hormoonstelsel

Signaalstoffen
Via het bloed
Langzaam

Slide 4 - Slide

Wat zijn hormonen
Signaalmoleculen, die worden aangemaakt door klieren zonder afvoerbuis, afgegeven aan en getransporteerd via het bloed, die elders in het lichaam, bij een doelwitorgaan een effect hebben

Slide 5 - Slide

Wat zijn hormonen
Hormonen komen via de bloedsomloop overal in het lichaam maar hebben alleen bij het doelwitorgaan een effect.

Slide 6 - Slide

Waarom reageren alleen de doelwitorganen?
Receptoren!

Slide 7 - Slide

Klieren
Hormoonklieren zijn endocrien. Dwz dat het product van de kliercellen aan het bloed wordt afgegeven.

Endo=binnen

bv testis, bijnieren, schildklier

Slide 8 - Slide

Klieren
Sommige andere klieren zijn exocrien. Dwz dat het product van de kliercellen aan het uitwendige milieu wordt afgegeven (afvoerbuis).

Exo=buiten

bv zweetklieren, traanklieren, maagsapklieren

Slide 9 - Slide

Centrale aansturing van hormonen Binas 89A

Slide 10 - Slide

Hypothalamus
Zenuwcellen geven hormonen






Deze komen in de hypothalamus in de bloedbaan en komen daarna in de voorkwab van de hypofyse

Slide 11 - Slide

Hypofyse






In de voorkwab van de 
hypofyse wordt de hormoonaanmaak van hormonen gestimuleerd. Deze hormonen gaan naar de rest van het lichaam.

Slide 12 - Slide

89A
Wat betekent resp.?


Slide 13 - Slide

Bestudeer 89A uit je Binas
Begrijp je alle gebruikte woorden en afkortingen?
Begrijpt je buurman/ buurvrouw ze ook niet?
Geef ze zometeen aan me door.


Slide 14 - Slide

Negatieve terugkoppeling
De meeste hormonen werken met een negatieve terugkoppeling.
Ze remmen hun eigen aanmaak waardoor een effect niet steeds sterker wordt.

Slide 15 - Slide

Voorbeeld
Thyroxine verhoogt de
stofwisselingssnelheid
in doelwitorganen

Slide 16 - Slide

Positieve terugkoppeling
Hormoon oxytocine heeft een positieve terugkoppeling.

Zoek oxytocine op in Tabel 89A.
Waar wordt het gemaakt en wat doet het?
In je eigen woorden.

Slide 17 - Slide

Positieve terugkoppeling
Hormoon oxytocine heeft een positieve terugkoppeling.

Slide 18 - Slide

Oxytocine tijdens de bevalling

Slide 19 - Slide

Oxytocine tijdens de borstvoeding

Slide 20 - Slide

Herhaling delen H13
Regeling bloedsuikerspiegel (paragraaf 13.5)

Regeling hoeveelheid wateruitscheiding (paragraaf 13.4)

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Glucose
Insuline: wordt afgegeven door de alvleesklier bij een hoge bloedsuikerspiegel. Spieren en lever nemen glucose op en vormen glycogeen. Bloedsuikerspiegel daalt

Glucagon: wordt afgegeven door de alvleesklier bij een lage bloedsuikerspiegel. Lever zet glucagon om in glucose. Bloedsuikerspiegel stijgt.

Slide 23 - Slide

Glucose
Adrenaline: stresshormoon, wordt aangemaakt door de bijnieren (die BINAS 89A).
Zorgt voor extra afbraak glycogeen door de lever: extra glucose beschikbaar in het bloed voor vechten of vluchten.

Slide 24 - Slide

Verzamelbuisje
Waterkanalen zorgen voor terugstromen water in het bloed.

Hormoongereguleerd
ADH (hypofyse) zorgt voor toename van het aantal waterkanalen in de celmembranen van de cellen in het verzamelbuisje (zie BINAS 89)

Slide 25 - Slide

Verzamelbuisje
Dus: 
Veel waterverlies -> bloed met hoge osmotische waarde -> aanmaak AHD door hypofyse -> veel waterkanalen in het verzamelbuisje beschikbaar -> veel water terugresorberen uit de voorurine -> minder urine productie (geconcentreerde urine).

Slide 26 - Slide

Verzamelbuisje
Maar ook andersom:
Veel water opname -> bloed met lage osmotische waarde -> geen aanmaak ADH door hypofyse -> weinig waterkanalen in het verzamelbuisje beschikbaar -> weinig water terugresorberen uit de voorurine -> veel urine productie (verdunde urine).

Slide 27 - Slide

Huiswerk
de opdrachten van 14.5 en voorgaande paragrafen. Volgende les herhaling/vragen over de gehele stof en de examentrainer.

succes

Slide 28 - Slide