Voortplantingsstelsel - vrouw

• Natuurwetenschappen
• Secundair onderwijs

6.3 Voortplantingsstelsel - vrouw

Activerend leerboek - verzorgende/zorgkundige - vanaf Pg. 203

Lesdoelen

1. Je kunt de uitwendige delen van het voortplantingsstelsel van de vrouw noemen met hun functie.
2. Je kent het verschil tussen primaire en secundaire geslachtskenmerken.
3. Je kent het verschil tussen vulva en vagina en kunt dit in eigen woorden uitleggen.

AFSPRAKEN

- Een gewoon-normaal gesprek!

- geslachtsorgaan = deel van het menselijk lichaam

- Groep jong volwassenen = geen kinderen meer!

- nuttige info voor nu en later (partner en ouder)

- respectvol luisteren, vragen stellen en reageren!

- 10/10 (punten aftrekken bij ongepaste reactie)

Leg kort uit wat de studenten aan het einde van de les moeten kunnen.

Stellingen (rad)

Voortplantingsstelsel

Voortplantingsstelsel: 

Alle organen die een rol spelen bij de voortplanting.

Geslachtsorganen: 

Organen die ervoor zorgen dat mensen zich kunnen voortplanten.

Primaire en Secundaire geslachtskenmerken
bij de vrouw

Primaire --> secundaire geslachtskenmerken

Wat zijn primaire geslachtskenmerken bij een vrouw?

Secundaire geslachtskenmerken bij de vrouw

🟣 Borstontwikkeling

🟣 Groei van schaamhaar, okselhaar, ..

🟣 Ontwikkeling rondere vormen – vetontwikkeling

🟣 start menstruatie

🟣 talgproductie neemt toe

🟣 bekkenverbreding

voortplantingsstelsel vrouw

Geslachtsorganen

uitleggen dat er inwendige en uitwendige geslachtsorganen zijn. daar maken we een onderscheid tussen

Uitwendige geslachtsorganen

Vagina VS Vulva

Vagina versus Vulva

De leerlingen het verschil tussen de vagina en de vulva uitleggen. 

Dit is niet hetzelfde!!

uitwendige geslachtsorganen

Vagina opening

Urinebuis opening

01:10

Waarvoor dient schaamhaar niet?

1. Beschermen tegen warmte
2. Beschermen tegen bacteriën
3. Beschermen tegen vuil

01:39

De kleine schaamlippen beschermen de grote schaamlippen.

1. waar
2. niet waar

01:42

De grote schaamlippen beschermen de vagina opening.

1. niet waar
2. waar

02:27

Hoeveel zenuwuiteinden bevat de clitoris?

1. honderden
2. duizenden
3. miljoenen
4. miljarden

03:26

Tot hoeveel centimeter kan de vaginaopening spreiden bij een bevalling?

1. 5cm
2. 10cm
3. 15cm
4. helemaal niet

Eventjes herhalen

Terwijl leerlingen herhalen, teken ik dit op het bord zodat er ook een bordschema is en de leerlingen visueel kunnen volgen en aanpassen.

vaginaopening

plasgaatje/opening urinebuis

clitoris

buitenste schaamlippen

1.

2.

3.

4.

5.

binnenste schaamlippen

Primaire en secundaire geslachtskenmerken

VROUW

vagina	balzak
meer zweet	talgklieren
verbreding heupen	beharing oksels
borstgroei	eierstokken
schaamhaar	toename onderhuids vet
baarmoeder	vulva

3-2-1 Terugblik

• Ga naar Smartschool
• Vakmap
• oefeningen
• Bookwidget - 3, 2, 1 invullen
• indienen
  (sturen naar Mevrouw Dessein)

The End

The End

Inwendige geslachtsorganen

De meeste organen van het voortplantingsstelsel liggen in de onderbuik. 

eileiders

vagina

baarmoederhals

eierstokken

clitoris

1.

2.

3.

6.

4.

5.

Baarmoeder

Vagina

• buisvormig - 9cm
• wand rekbaar
• omgeven met spieren 
• verbindt baarmoeder met buitenwereld
• voert menstruatiebloed af
• bij zwangerschap deel van het geboortekanaal (bevalling)

Het maagdenvlies

• gedeeltelijke afsluiting vagina
• centrale opening voor afvloeiing menstruatievocht
• maagdelijkheid?
• bloeden tijdens de eerste keer?

De baarmoeder

--> wand bestaat uit drie lagen

1. slijmvlieslaag (bedekt binnenkant)
2. dikke laag glad spierweefsel
3. dun laagje buikvlies(bedekt buitenkant)

Baarmoederslijmvlies

= Binnenkant baarmoeder 

= veel bloedvaten
 

• Ongeveer 1x per maand laat baarmoederslijmvlies
  gedeeltelijk los = menstruatie / ongesteld zijn.

Baarmoederhals

Verbinding van vagina en baarmoeder (slijmprop)

De vulva is het geheel van de inwendige vrouwelijke geslachtsorganen.

1. waar
2. niet waar

De eicellen zitten opgeslagen in de eileiders.

1. waar
2. niet waar

De vagina is een lange structuur tussen de vulva en de baarmoederhals.

1. waar
2. niet waar

Het maagdenvlies bestaat niet.

1. waar
2. niet waar

Voor een bevruchting heb je een eicel en een zaadcel nodig.

1. waar
2. niet waar