Taalvariatie: dialect, standaardtaal en tussentaal 2025

Taalvariatie
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsSecundair onderwijs

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Taalvariatie

Slide 1 - Slide

In hoeveel landen is het Nederlands een officiële taal?
A
2
B
4
C
6
D
8

Slide 2 - Quiz

In welke landen is het Nederlands een officiële taal?

Slide 3 - Open question

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Slide 7 - Video

stutje, stutte, stuute
boke
boke
stutje, stutte

Slide 8 - Slide

Hoe noemt men in Oost- en West-Vlaanderen een 'spin'?
A
spenne
B
pisse
C
kobbe
D
delle

Slide 9 - Quiz

Op naar het Antwerps. Hoe noemt men een spin daar?
A
achtpoot
B
webbenkop
C
kobbebeest
D
spinnenkop

Slide 10 - Quiz

Wat is géén dialectisch woord voor 'vlinder'?
A
venijnvogel
B
fladderaar
C
schoenlappertje
D
boterschijter

Slide 11 - Quiz

En nu naar de cursus
groene kader p. 136

Slide 12 - Slide

Taalvariant
  • gebruik afhankelijk van de context 
  • afhankelijk van het register: formeel/informeel
  • verschil tussen plaatselijke taal en Standaardnederlands is ook taalvariatie

Slide 13 - Slide

ABN
  •  'Algemeen Beschaafd Nederlands' --> prioriteit jaren '50 20ste eeuw
  • ABN: een accentloze standaardtaal die voor iedereen hetzelfde is, met dezelfde uitspraak en woordenschat
  • Aangeleerd op school en verspreid via de BRTN (nu VRT)
  • Het doel = iedereen moet elkaar begrijpen

Slide 14 - Slide

Standaardnederlands
= de neutrale standaardvariant van het Nederlands
  • formele, officiële en zakelijke situaties
  • door iedereen begrepen
  • zonder woorden of klanken uit een bepaalde streek
  • sociale afstand tussen sprekers groot
  • Heb jij een kop koffie voor mij?


Slide 15 - Slide

Tussentaal/Verkavelingsvlaams
= mix van Standaardnederlands en dialect 
  • Verstaanbare omgangstaal
  • Meer en meer TT in het onderwijs, de politiek en de media
  • Vooral gebaseerd op Brabants-Antwerpse kenmerken
  • Typische kenmerken: 'gij' en 'ge', verbuigen van lidwoorden ('den auto') en verkleinwoorden op '-ke' ('een bloemeke')
  • onverzorgd?
  • Ebde gij nog een taske koffie voor mij?

Slide 16 - Slide

Dialect
= plaatselijke, lokale vorm van het Nederlands
  • een eigen tongval (uitspraak) en een eigen woordenschat
  • in beperkte situaties gebruiken: familie, streek
  • moeilijk om een dialect dat niet het jouwe is te ontcijferen
  • steeds minder gesproken door Vlamingen in zuivere vorm
  • Èdde nog een zjat koffe veu maai?

Slide 17 - Slide