hoofdstuk 5

5. Tussen de wereldoorlogen
Paragraaf 5.1, 5.2 en 5.5 
1 / 40
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 40 slides, with text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

5. Tussen de wereldoorlogen
Paragraaf 5.1, 5.2 en 5.5 

Slide 1 - Slide

Tijd van Wereldoorlogen 1900 - 1950 
Tijd van de Wereldoorlogen 1900-1950

Slide 2 - Slide

Lesdoel
- Welke gevolgen hadden economische ontwikkelingen tussen de twee wereldoorlogen voor de Verenigde Staten en voor andere landen?

Slide 3 - Slide

Interbellum
Een interbellum
  • De Periode van vrede tussen oorlogen.
  • Van 1918-1939

Slide 4 - Slide

Hfst 5 - Het Interbellum - tussen de wereldoorlogen
1919-1939
Van Golden Age naar Great Depression

5.2 Jaren van rijkdom en armoede

Slide 5 - Slide

5.2 Een nieuwe wereldorde na Versailles
Welke rol speelde de V.S. na de Eerste Wereldoorlog op economisch en politiek gebied in de wereld?

Slide 6 - Slide

Eerst even rustig lezen...
Lees par 5.2 en arceer de kern van de stukjes tekst.
timer
1:00

Slide 7 - Slide

De V.S. kort na de oorlog
Voor de oorlog bemoeide Amerika zich niet met andere landen (dat heet isolationisme).

  • Na de oorlog wilden ze helpen om de wereld veiliger te maken.
- Ze wilden meedoen aan de Volkenbond.
👉 Dat was een soort club van landen die samen wilden zorgen voor vrede.

Slide 8 - Slide

De V.S. kort na de oorlog
Maar het Congres (dat is het Amerikaanse parlement, waar wetten worden goedgekeurd) zei NEE
👉 Ze wilden niet weer oorlogen in Europa meemaken.

  • In Amerika ging het economisch eerst goed, maar er was ook werkloosheid.
  • Vanaf 1921 ging het beter met de economie.

Slide 9 - Slide

Begrip 
Isolationisme -> Politiek waarbij een land zo afzijdig mogelijk wil blijven van conflicten in het buitenland. 

Slide 10 - Slide

Duitsland kort na de oorlog
  • Duitsland verloor de oorlog in 1918.
In het Verdrag van Versailles (1919) kregen ze zware straffen:
👉 Duitsland moest veel geld betalen aan Frankrijk en Groot-Brittannië. Dat heet herstelbetalingen.
👉 Ze verloren stukken land en mochten minder soldaten hebben.
  • Dit maakte Duitsland arm.

Slide 11 - Slide

Duitsland kort na de oorlog
  • De regering drukte heel veel geld bij om de rekeningen te betalen.
  • Hierdoor werd het geld steeds minder waard.
👉 Dit noemen we hyperinflatie:
➡️ Prijzen stijgen super snel.
➡️ Voor 1 brood moest je miljoenen marken betalen.
  • Mensen raakten hun spaargeld kwijt, konden bijna niks meer kopen en hadden honger.

Slide 12 - Slide

Begrip 
Hyperinflatie -> zeer snelle daling van de waarde van geld, waardoor de prijzen razendsnel oplopen. 

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

💰 Duitsland had grote problemen
  • Duitsland moest veel geld betalen aan Frankrijk en Groot-Brittannië (herstelbetalingen).
  • Maar de Duitse economie was kapot en ze konden dat geld niet betalen.
  • Het land zat in een crisis met werkloosheid en hyperinflatie.

Slide 15 - Slide

💡 Het Dawesplan (1924)
  • De Amerikanen wilden helpen, omdat ze bang waren dat de crisis erger werd.
  • De Amerikaanse bankier Dawes maakte een plan:
👉 Duitsland kreeg leningen van Amerikaanse banken.
👉 Ze mochten de herstelbetalingen makkelijker en in delen betalen.
Daardoor werd de economie beter en kwam er meer rust in Europa.
De wereldhandel kwam weer op gang.

Slide 16 - Slide

Het Dawesplan werd bedacht om meerdere redenen. Ten eerste was Duitsland na de Eerste Wereldoorlog zwaar getroffen door economische instabiliteit en hoge herstelbetalingen aan de geallieerden, zoals vastgelegd in het Verdrag van Versailles. Deze betalingen waren een enorme last voor de Duitse economie en dreigden het land verder ineen te doen storten.

Ook economische belangen van de Verenigde Staten in het spel. Amerikaanse banken hadden grote leningen uitstaan in Europa, inclusief in Duitsland, en wilden voorkomen dat deze leningen zouden worden terugbetaald of dat Duitsland failliet zou gaan, wat de Amerikaanse economie zou schaden.

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

5.2/5.5 De 
grote depressie

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Feniks, Geschiedenis Werkplaats, Memo, Saga

Slide 21 - Slide

Leerdoelen deze les


1) Je kunt in je eigen woorden het Dawesplan uitleggen


2) Je kunt omschrijven hoe de beurskrach ontstond


3) Je kunt omschrijven hoe de crisis van 1929 verliep

Slide 22 - Slide

Hulp voor Duitsland

het Dawesplan


  • Door Dawesplan ging het weer beter met Duitsland.

  • Door opbloeiende welvaart weer politiek vertrouwen tot 1929.



Slide 23 - Slide

Roaring Twenties
  • In de VS ging het geweldig in de jaren '20. 

  • Veel mensen kochten spullen met een lening. 
  • Ook aandelen 

Slide 24 - Slide

Banken failliet
  • Banken hadden veel geld uitgeleend aan bedrijven en mensen

  • Door de crisis kregen ze veel van dat geleende geld niet terug

  • Daardoor gingen ook veel banken failliet

  • Mensen met aandelen verloren het vertrouwen en gingen hun aandelen snel verkopen!

Slide 25 - Slide


Beurskrach
'Black thursday' 1929



  • De oorzaak voor de economische crisis noemen we de 'beurskrach'
  • De aandelenmarkt stortte in, veel aandelen waren meer waard dan het bedrijf zelf.

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Armoede door crisis
1932:   
  • Het inkomen van de Amerikanen
     50% lager dan in 1929.
  • Waarde aandelen gedaald met
     88%!
  • 15 miljoen Amerikanen werkloos

In Europa: Vooral Engeland en Duitsland getroffen door de crisis.

Slide 28 - Slide

Crisis in Nederland
  • Nederland wordt zwaar door de crisis geraakt: de handel met de VS en Duitsland komt vrijwel stil te staan.

  • Bedrijven en fabrieken moeten de deuren sluiten.

  • Tussen 1929 en 1935 stijgt de werkloosheid van 22.000 naar 500.000

Slide 29 - Slide

Aanpassingspolitiek
Bezuinigingen o.a.:
- Stempelen
- Korten ambtenarensalarissen 
- Uitkeringen, 'steun' 
Gevolgen:
  • Muiterij op de 7 Provinciën ('33)
  • Opstanden in de 'Jordaan' ('34)
1936: Gouden standaard opgeheven > Enig herstel



Muiterij op de 7 Provinciën verwijst naar een opstand van de bemanning tegen de autoriteiten aan boord van het Nederlandse oorlogsschip "De Zeven Provinciën". Een muiterij kan worden veroorzaakt door verschillende redenen, zoals ontevredenheid over leefomstandigheden, behandeling door superieuren, betaling of andere arbeidsomstandigheden. Het is een fenomeen dat historisch gezien voorkwam op schepen waar de bemanning onder vaak zware omstandigheden leefde en werkte. Muiterijen kunnen leiden tot ernstige gevolgen, waaronder disciplinaire maatregelen tegen de muiters.

Opstanden in de 'Jordaan' verwijzen naar sociale onrust en opstanden die plaatsvonden in de Jordaan, een wijk in Amsterdam, Nederland. Deze opstanden deden zich voornamelijk voor tijdens de economisch moeilijke periodes, zoals aan het einde van de 19e eeuw en het begin van de 20e eeuw, en tijdens de crisisjaren van de Grote Depressie in de jaren 1930. De opstanden waren vaak het gevolg van sociale en economische spanningen, zoals armoede, werkloosheid en ongelijkheid. De bewoners van de Jordaan kwamen in opstand tegen de autoriteiten en eisten verbeteringen in hun leefomstandigheden, betere arbeidsomstandigheden en meer sociale voorzieningen. Deze opstanden werden vaak hardhandig onderdrukt door de autoriteiten.
In 1936 werd de gouden standaard opgeheven. Dit was een systeem waarbij de waarde van een land's valuta gekoppeld was aan een bepaalde hoeveelheid goud. Door de gouden standaard op te heffen, konden landen hun eigen valuta's vrijer beheren, wat hielp om economische problemen aan te pakken tijdens de Grote Depressie.

Slide 30 - Slide

Duitsland na de Eerste Wereldoorlog 
  • Eerste democratie in Duitsland: Republiek van Weimar (1919)

  • De herstelbetalingen zijn niet op te brengen door de regering, en de inflatie is groot.

  • De crisis van 1929 slaat in als een bom...

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Video

De opkomst van Ideologieën
Ideologie: een schets van de ideale samenleving.
Een geheel van waarden waar een politieke stroming zijn keuzes op baseert.

Opkomende Ideologieën: 
Fascisme 
Communisme
Nationaalsocialisme (1933) Duitsland

Slide 33 - Slide


Fascisme

  • Fascisme is een politieke stroming, 
  • Wordt ook wel extreem-rechts genoemd

  • De naam komt van het voorwerp dat je hier ziet: een fasces -> niet schrijven!
  • Dit voorwerp, een bijl met takken, werd al gebruikt in de Romeinse tijd -> niet schrijven

Slide 34 - Slide

Fascisme in Europa
  • 'Oplossing voor de crisis'

  • Populair in de jaren ’20 en ’30 van de 20e eeuw

  • Antwoord op slecht beleid van de democratische regeringen'


  • Anti democratisch een totalitaire staat


Slide 35 - Slide

Kenmerken van fascisme (1)
  • Fascisme is overal tegen: vooral dingen die vreemd zijn en andere culturen

  • Fascisme is anti-democratisch: het volk hoeft niet mee te praten


  • Er is één leider. Hij bepaalt wat goed is. 

Slide 36 - Slide

Kenmerken van fascisme (2)

  • Fascisme is nationalistisch: de eigen staat boven alles

  • Fascisme gaat uit van ongelijkheid tussen mensen: de hoogontwikkelden moeten de laagontwikkelden leiden. (Het recht van de sterkste: Sociaal-Darwinisme)


Slide 37 - Slide

Kenmerken van fascisme (3)

  • Niet denken maar doen. Gevoel is belangrijker dan denken.

  • Geweld is goed: geen woorden maar daden

  • De vrouw is ondergeschikt: haar taak is het krijgen van kinderen.

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Video

Slide 40 - Video