BS 5.2 Populaties

Op de x-as van deze grafiek wordt de vochtigheid van de grond weergeven. Op de y-as zie je de overlevingskansen van de verschillende plantensoorten a, b, c en d.
Welke van de uitspraken is *niet* waar?
Op de volgende dia zie je het plaatje groot.
A
Binnen de tolerantiegrenzen van c komen soort d en b ook voor.
B
Soort b heeft een grotere tolerantiegrens en is daarom beter bestand tegen schommelingen.
C
Soort a en c komen niet naast elkaar voor in een gebied.
D
Bij de optimumwaarde van a kunnen soorten b, c en d niet overleven.
1 / 38
next
Slide 1: Quiz
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Op de x-as van deze grafiek wordt de vochtigheid van de grond weergeven. Op de y-as zie je de overlevingskansen van de verschillende plantensoorten a, b, c en d.
Welke van de uitspraken is *niet* waar?
Op de volgende dia zie je het plaatje groot.
A
Binnen de tolerantiegrenzen van c komen soort d en b ook voor.
B
Soort b heeft een grotere tolerantiegrens en is daarom beter bestand tegen schommelingen.
C
Soort a en c komen niet naast elkaar voor in een gebied.
D
Bij de optimumwaarde van a kunnen soorten b, c en d niet overleven.

Slide 1 - Quiz

Een abiotische factor die de tolerantiegrens overschrijdt en er dus voor zorgt dat een soort daar niet kan leven heet....
A
Een stressfactor
B
Optimumkromme
C
De beperkende factor
D
Milieufactor

Slide 2 - Quiz

Coöperatie (binnen de soort)

Bescherming
Verdediging
Paarvorming
Voedsel

Slide 3 - Slide

Concurrentie
Bijvoorbeeld strijd om beschikbare hoeveelheid voedsel, partners, leefgebied of licht (bij planten). Is concurrentie het grootst tussen organismen van dezelfde soort of van verschillende soorten?

Slide 4 - Slide

+
+
+
-
0
+
Symbiose is een ______________   relatie tussen 2 verschillende soorten
Kortdurige
Langdurige
Parasitisme
Communisme
Commensalisme
Mutualisme
Satanisme
Cultisme

Slide 5 - Drag question

Symbiose
Symbiose = langdurig samenleven van individuen van verschillende soorten

Slide 6 - Slide

Parasitisme

Slide 7 - Slide

Commensalisme: Boomalg

Slide 8 - Slide

commensalisme
Een organisme heeft voordeel en het andere organisme heeft geen voordeel en geen nadeel dit noem je commensalisme

Slide 9 - Slide

Mutualisme is een vorm van symbiose, waarbij allebei de soorten voordeel hebben van de relatie. Een win win situatie dus.
Voorbeelden van mutualisme

Slide 10 - Slide

Symbiose
  • Mutualisme: + / +
  • Commensalisme: + / 0
  • Parasitisme: - / +

    Geen symbiose:
  • Competitie - / -
  • Predatie - / +

Slide 11 - Slide

Mutualisme: Korstmos

Slide 12 - Slide

Relaties
  • Concurrentie
  • Coöperatie
  • Symbiose
    - Mutualisme +/+
    - Commensalisme +/0
    - Parasitisme +/-

Slide 13 - Slide

Deze symbiose is...
A
Mutualisme
B
Parasitisme
C
Commensalisme

Slide 14 - Quiz

Deze symbiose is...
A
Mutualisme
B
Parasitisme
C
Commensalisme

Slide 15 - Quiz

Deze symbiose is...
A
Mutualisme
B
Parasitisme
C
Commensalisme

Slide 16 - Quiz

Dynamische populatiedichtheid
Factoren die populatiedichtheid beïnvloeden

Slide 17 - Slide

Populatiedichtheid - konijnen?

Slide 18 - Slide

biologisch evenwicht

  • dichtheidsafhankelijke factoren leiden tot zelfregulatie in een ecosysteem
  • dat is een voorbeeld van negatieve terugkoppeling
  • hebben dichtheidsonafhankelijke factoren (bv. strenge winter/droogteperiode) invloed op dit evenwicht?
  • -> draagkracht van een ecosysteem

Slide 19 - Slide

Veranderingen in populatiedichtheid
Dichtheidsonafhankelijke factoren zijn bijvoorbeeld een strenge vorst of een bosbrand.

Het is natuurlijk ook mogelijk dat een gunstig klimaat zorgt voor een enorme toename van individuen binnen de populatie

Bijensterfte ten gevolge van strenge vorst
Sprinkhanenplaag door gunstige omstandigheden

Slide 20 - Slide

Populatiegrootte
Dichtheidsafhankelijke en dichtheidsonafhankelijke factoren beïnvloeden geboortecijfer, sterftecijfer en migratie binnen populatie

Slide 21 - Slide

Veranderingen populatiedichtheid
Worden geanalyseerd door de bepaling van 4 grootheden:

- Geboortecijfer (aantal geboorten per jaar per 1000 individuen)
- Sterftecijfer (aantal sterfgevallen per jaar per 1000 individuen)
- Emigratie
- Immigratie

Slide 22 - Slide

relatie populatiegrootte - draagkracht
  • populatiegrootte boven draagkracht (bv. voedsel) leidt tot hoger sterftecijfer (onder kwetsbare dieren) óf lager geboortecijfer (vb. van zelfregulatie)

Slide 23 - Slide

Zelfstandig werken
Lezen 5.2
Maken 5.2: opdracht 18 t/m 22 (HW voor morgen)
Klaar? --> werk verder aan 23 t/m 29

Slide 24 - Slide

5.2 - Deel 2
Populatiegroei en exoten 
(gisteren hebben we deel 1 gedaan: coöperatie, concurrentie, symbiose en dynamische populatiedichtheid)

Slide 25 - Slide

Exponentiele groei
Geen beperkende factoren
Vaak verrassend
Geeft J-curve

bv:
Epidemie (ebola, corona, SARS)
Invasieve exoten



Slide 26 - Slide

Je krijgt een J-curve bij exponentiële groei en een S-curve bij een begrensde groei.

Slide 27 - Slide

CORONA
Andere landen: J-curve
China: S-curve


(virus is geen organisme)

Slide 28 - Slide

Populatiegroei J-curve
Overschrijding van de draagkracht en herstel

De dikke rode lijn is de exponetiële groei

Lijn 1: Herstel tot de aanvankelijke draagkracht
van het ecosysteem (bron is snel aangevult)

Lijn 2: Herstel naar een nieuwe, lagere
draagkracht (de bron is deels uitgeput).

Lijn 3: Geen herstel, bron is op

Slide 29 - Slide

fasen
  1. Exponentiele groei (J-curve)
  2. Stabilisatie (S-curve)
  3. biologisch evenwicht

In welke fase zit de menselijke populatie?

Slide 30 - Slide

Populatiegroei
  • J-curve: exponentiële groei, invasieve exoten met onbeperkte hulpbronnen
  • Draagkracht
  • s-curve: schommelingen rond biologisch evenwicht

Deze grafieken moet je kunnen uitleggen: wat gebeurt er?

Slide 31 - Slide

het langdurig samenleven van organismen van verschillende soorten
bij een plaag
invloeden uit de levenloze natuur
De maximale populatiegrootte in een ecosysteem
Die invloed die het meest afwijkt van de ideale omstandigheid
Samenlevingsvorm waarbij allebei de soorten voordeel hebben
Het vermogen om schommelingen in abiotische factoren te verdragen
Draagkracht
Tolerantie
Beperkende factor
J-curve
Symbiose
Mutualisme
 Abiotische factor

Slide 32 - Drag question

Noem een voorbeeld van een exoot in Nederland:

Slide 33 - Open question

Exoten
Soorten afkomstig uit een ander gebied die zich vestigen in een ecosysteem: exoten.
Plaagorganismen: exoten die zich snel uitbreiden ten koste van andere organismen.
Invasieve exoot: brengt een ernstige verstoring teweeg in het ecosysteem

Slide 34 - Slide

Waarom zijn exoten precies schadelijk voor een ecosysteem?

Slide 35 - Open question

Slide 36 - Slide

Halsbandparkieten
 Wat in de jaren zestig en zeventig begon met wat ontsnapte of vrijgelaten parkieten in Den Haag en Amsterdam, is inmiddels uitgegroeid tot een serieuze populatie van de tropische vogels, van origine vaak afkomstig uit Pakistan.


Slide 37 - Slide

Zelfstandig werken
Lezen 5.2
Maken 5.2: opdracht 23 t/m 29

Slide 38 - Slide