This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 40 min
Items in this lesson
3.3 tot en met 3.7
Slide 1 - Slide
Welkom
4 havo ECONOMIE || 2024-2025
Slide 2 - Slide
Programma
Vorige les
Theorie
Lesdoelen
Aan de slag
Slide 3 - Slide
Lesdoelen
Aan het einde van de les
Nadelen verklaren van hoge overheidstekorten.
De relatie uitleggen tussen de overheidsschuld en de rentestand.
Slide 4 - Slide
Wat doet de overheid?
De overheid voert beleid op het punt dat de economie op het top- of dieptepunt is van de cyclus. Dit om de economie te sturen. Tijdens een laagconjunctuur voert de overheid anticyclisch beleid, zoals:
Voorbeeld
Gevolg
Verlagen van de belastingen voor inwoners
Hoger besteedbaar inkomen voor inwoners
Verhogen van overheids-bestedingen, zoals nieuwe infrastructuur
Extra werkgelegenheid, lagere werkloosheid, meer inkomen voor inwoners
Slide 5 - Slide
Wat doet de overheid?
De overheid voert beleid op het punt dat de economie op het top- of dieptepunt is van de cyclus. Dit om de economie te sturen. Tijdens een hoogconjunctuur voert de overheid anticyclisch beleid, zoals:
Voorbeeld
Gevolg
Verhogen van de belastingen voor inwoners
Lager besteedbaar inkomen voor inwoners
Bezuinigingen op uitgaven van de overheid
Het stopzetten van investeringen, waardoor geld wordt bespaard.
Slide 6 - Slide
Wat zijn de afspraken in het stabiliteitspact?
Slide 7 - Open question
De overheid in crisis & afspraken
Financiële crisis
Overheid geeft meer uit aan bijvoorbeeld uitkeringen & projecten.
De overheid krijgt minder binnen aan belastingen.
Stabiliteits- en groeipact
Overheidstekort --> 3% van het bbp
Staatsschuld --> 60% van het bbp.
Slide 8 - Slide
Inhoud stabiliteits- en groeipact
EMU-landen
Waarschuwing bij overtreding van de norm.
Boete
Overheidstekort = begrotingstekort
Uitgaven zijn groter dan de inkomsten.
Stroomgrootheid --> gemeten over een periode.
Slide 9 - Slide
Gevolgen te groot overheidstekort
Inflatie
Als de overheid te veel uitgeeft --> vraag naar producten stijgt --> prijzen goederen stijgen.
Rente
De overheid moet veel lenen --> prijs van lenen stijgt.
Overige taken komen in gevaar
Hoge staatsschuld --> er moet veel uitgegeven worden aan rente --> niet beschikbaar voor andere doeleinden.
Slide 10 - Slide
Staatsschuldquote
Staatsschuld van landen is moeilijk te vergelijken.
Staatsschuldquote --> staatsschuld : bbp x 100%
Slide 11 - Slide
Onder welke voorwaarde daalt de staatsschuldquote terwijl de staatsschuld stijgt?
A
Als het BBP naar verhouding meer afneemt dan de staatsschuld toeneemt.
B
Als het BBP naar verhouding meer toeneemt dan de staatsschuld toeneemt.
C
Als de staatsschuld naar verhouding meer toeneemt dan het BBP toeneemt.
D
Als de staatsschuld naar verhouding minder toeneemt dan het BBP toeneemt.
Slide 12 - Quiz
Leg uit wat de invloed is van een te hoog overheidstekort op de inflatie?
Slide 13 - Open question
Wat is de invloed van een te hoog overheidstekort op de rente?