2.4 WOLKEN EN ONWEER

3 K NaSk
Hoofdstuk:
2

Paragraaf:
4. Wolken en onweer

1 / 19
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

3 K NaSk
Hoofdstuk:
2

Paragraaf:
4. Wolken en onweer

Slide 1 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
  • Uitleg paragraaf 2.4
  • Aan de slag + huiswerkcontrole
  • Lesafsluting 

Slide 2 - Slide

Wolken en Onweer

Slide 3 - Slide

Leerdoelen
  • 2.4.1 Je kunt met behulp van een grafiek bepalen hoe hoog het dauwpunt is.
  • 2.4.2 Je kunt uitleggen van welke factor de hoogte van het dauwpunt afhangt.
  • 2.4.3 Je kunt stap voor stap beschrijven op welke manier stapelwolken ontstaan.
  • 2.4.4 Je kunt het verschil beschrijven tussen mooiweerwolken en buienwolken.
  • 2.4.5 Je kunt beschrijven op welke manier de bliksem en de donder ontstaan.

Slide 4 - Slide

Dauwpunt
De temperatuur waarbij waterdamp 
in de lucht gaat condenseren heet 
het dauwpunt. Het dauwpunt hangt 
af van de hoeveelheid vochtigheid 
in de lucht: hoe meer vocht in de lucht,
hoe hoger het dauwpunt ligt. 

Slide 5 - Slide

Ontstaan van wolken

Warme lucht stijgt op en neemt
waterdamp met zich mee, maar
als je hoger komt is de lucht kouder.
Je komt dus voorbij het dauwpunt
(condensatieniveau) en er ontstaat
 een wolk.

Slide 6 - Slide

Ontstaan van wolken
  1. De zon verwarmt het land 
  2. Het land verwarmt de lucht 
  3. Warme lucht stijgt op
  4. De lucht koelt af
  5. De temperatuur wordt lager dan het dauwpunt 
  6. De waterdamp condenseert 
  7. Er ontstaan wolken van kleine waterdruppeltjes 

Slide 7 - Slide

Mooi weer wolken
  • Opstijgende lucht is niet veel warmer dan omringende lucht.
  • De wolk bereikt geen grote hoogte.

Slide 8 - Slide

Buienwolken
Bellen met warme lucht stijgen wel hoog op, dat gebeurt als de atmosfeer relatief koud is. 
De wolk heeft een donkere onderkant, er groeien ijskristallen in. De wolk wordt zwaar en kan niet meer opstijgen. De ijskristallen vallen naar beneden.

Slide 9 - Slide

Tekst
de luchtlaag onder de wolk bepaalt in welke vorm neerslag naar beneden komt

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

onweer
Door wrijving tussen waterdruppels en ijskristallen, ontstaat er een ladingsverschil tussen de bovenkant en de onderkant van de wolk. Maar ook tussen de wolk en het aardoppervlak

Slide 12 - Slide

Hoe ontstaat onweer?
  • Hoe warmer de opstijgende lucht, hoe groter de kans op onweer 
  • Wolk kan 10 km hoog zijn

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Even checken

Slide 15 - Slide

Wolken ontstaan door
A
Warme vochtige lucht die opstijgt en daarna afkoelt
B
Warme droge lucht die afkoelt
C
Koude vochtige lucht die neerdaalt
D
Loude droge lucht die neerdaalt

Slide 16 - Quiz

Wat gebeurt er in een hoge wolk wel, maar in een lage wolk niet?
A
Er ontstaat regen
B
Er ontstaan ijskristallen
C
Er komt geen zonlicht doorheen
D
Daar kan een regenboog komen

Slide 17 - Quiz

Werken
kader
wat?
zelfst. werken
hoe?
vraag 1 tm 12

blz 110 tm 113
tijd?
20 min
hulp?
overleg met buurman of buurvrouw aan dezelfde tafel 

docent loopt hulpronde
klaar?
Nakijken

Maak de groene opdrachten
Laatste 5 min
Lesafsluiting
timer
1:00

Slide 18 - Slide

Hoe ging het vandaag?
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Poll