W23 - BIO - 3H - Thema 6.4 Piramides en 6.5 Populaties

1 / 31
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt omschrijven wat piramides van aantallen en van biomassa weergeven.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Piramide van aantallen
Piramide van aantallen

Slide 10 - Slide

Piramide van biomassa
piramide van biomassa

Slide 11 - Slide

Bij welke piramide is de volgende schakel altijd kleiner?
A
Piramide van aantal
B
Piramide van biomassa

Slide 12 - Quiz

Aan het werk
Maak opdracht 15 en 16 in het digitale werkboek.

Slide 13 - Slide

Populaties
Klas 3H - Thema 6.5

Slide 14 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt de invloed aangeven van biotische en abiotische factoren op de populatiegrootte.

Slide 15 - Slide

Populatie

Een groep individuen in een bepaald gebied die zich onderling kunnen voortplanten

Slide 16 - Slide

Individu
Populatie
Levensgemeenschap
Biotoop
Ecosysteem

Slide 17 - Slide

Populatiegrootte
  • Als de omstandigheden gunstig zijn dan wordt de populatie groter.
    Bijvoorbeeld als er veel voedsel is en er weinig vijanden zijn.

  • Er gaan veel dieren dood als de omstandigheden ongunstig zijn. De populatie wordt dan kleiner.
    Bijvoorbeeld als er weinig voedsel is en er ziektes heersen.

Slide 18 - Slide

Populatiegrootte
  • Wanneer een populatie (door de jaren heen) om een evenwichtswaarde schommelt dan noemen we dat een biologisch evenwicht.

  • De populatiegrootte is afhankelijk van biotische en abiotische factoren.
  •  Optimale omstandigheden: alle biotische en abiotische factoren hebben de meest gunstige waarde

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Biologisch evenwicht

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Optimumkromme
  • Optimumkromme is een diagram dat voor één bepaalde abiotische factor angeeft wat de groei- en voortplantingskansen van een populatie zijn. 
  • Het gebied tussen het minimum en het maximum noem je het tolerantiegebied. 

Slide 23 - Slide

Optimum
kromme


Billy guppie

Slide 24 - Slide

Zijn soortgenoten biotische of abiotische factoren
A
Biotische factoren
B
Abiotische factoren

Slide 25 - Quiz

Is regen een biotische of abiotische factor
A
Biotische factor
B
Abiotische factor

Slide 26 - Quiz

Wat is een ander woord voor milieu?
A
Organisme
B
Vervuiling
C
Leefomgeving

Slide 27 - Quiz

Wat zijn de vier organisatieniveaus van klein naar groot?
A
Individu, populatie, levensgemeenschap, ecosystemen
B
Populatie, individu, ecosysteem, levensgemeenschap

Slide 28 - Quiz

Wanneer spreken we van een biologisch evenwicht?
A
Als de populatiegrootte altijd hetzelfde is
B
Als de populatiegrootte een populatiegrootte is
C
Als de populatiegrootte rond een gelijke waarde schommelt
D
Als de dieren in een populatie even zwaar zijn

Slide 29 - Quiz

Waarvan is de populatiegrootte afhankelijk?
A
beschikbaar voedsel
B
aantal vijanden
C
aanwezige ziekteverwekkers
D
voedsel, vijanden en ziekteverwekkers

Slide 30 - Quiz

Aan het werk
Maak opdracht 17 t/m 20 in het digitale werkboek.

Slide 31 - Slide