Via vervolg - thema 1.2 sport - belangrijke woorden deel 1

Thema 1 'Sport'
> ..-..-2025 <

Nederlands is geen vak, maar een vaardigheid.
VIA vervolg
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 3

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Introduction

Starttaal vooraf klas 3.

Instructions

Zie les notities. 

Items in this lesson

Thema 1 'Sport'
> ..-..-2025 <

Nederlands is geen vak, maar een vaardigheid.
VIA vervolg

Slide 1 - Slide

1. Start van de les
Bij de start van iedere les verwelkomt de docent de leerlingen bij de ingang van de deur, noemt leerlingen bij naam, maakt oogcontact en besteedt aandacht aan het welbevinden van leerlingen. De docent geeft het goede voorbeeld en spreekt hoge verwachtingen uit voor het verloop van de les door succescriteria op gewenst gedrag, schooltaal en effectief leren te benoemen. De leerlingen zitten startklaar en zijn bijvoorbeeld ingelogd in LessonUp.
Lesopbouw

                                             Wat weet ik al?
                                             Wat ga ik leren?
                                             Begrijp ik de lesstof?
                                             Kan ik zelfstandig aan het werk?
                                             Wat heb ik geleerd?
1
2
3
4
5

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Terugblik - start nieuwe thema
  • Les 1: start les thema sport
  • Les 2: hoofdstuk 1 belangrijke woorden deel 1
  • Les 3: hoofdstuk 1 belangrijke woorden deel 2
Herhaling thema

Slide 3 - Slide

This item has no instructions



Aan welke woorden denk je?
Controlevragen

Slide 4 - Open question

This item has no instructions

Leerdoelen
  1. Vergroten van woordenschat en begripsvorming.




Het is belangrijk om sportwoorden te leren, zodat je beter begrijpt wat er gebeurt, makkelijker mee kunt praten en zelfverzekerder wordt in taal.

Slide 5 - Slide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.
Checklist:
• Het leerdoel is in leerlingentaal geformuleerd.
• Het leerdoel is volgens de RTTI-methodiek geformuleerd.
• Het leerdoel geeft een omschrijving van de context (inhoud).
• Er wordt een werkwoord gebruikt in het leerdoel (gedrag).
• De condities worden weergeven in het leerdoel (voorwaarden).
• Er zijn succescriteria gekoppeld aan het leerdoel (norm).

Instructie
Opdracht 0

Bekijk blz. 12: ingekorte lijst van 'belangrijke woorden' van dit thema. Deze 15 woorden komen gedurende deze opdracht terug. 


timer
3:00

Slide 6 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.
Checklist:
• Interactieve uitleg (responsief): wisbordjes, LessonUp check-vragen, Cornell-methode
• Meertaligheid functioneel inzetten
• Iedereen bij de les betrekken

Instructie
Opdracht 0
Sluit je boek. Hoeveel woorden denk je dat je kunt omschrijven?

Slide 7 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.
Checklist:
• Interactieve uitleg (responsief): wisbordjes, LessonUp check-vragen, Cornell-methode
• Meertaligheid functioneel inzetten
• Iedereen bij de les betrekken

Instructie
Opdracht 1
Bekijk de belangrijke woorden op blz. 12-13. Lees de zinnen, vul het juiste woord in bij iedere zin, streep de gebruikte woorden weg. 

vb. a. De voetballer kan de wedstrijd niet uitspelen, omdat hij een ernstige blessure heeft.

Slide 8 - Slide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.
Checklist:
• Dual Coding (woord en beeld combineren)
• Herkenbare voorbeelden gerelateerd aan de leefwereld van de leerlingen

Instructie
Opdracht 1.1
Je krijgt nu verschillende zinnen te zien. Beantwoord zonder te spieken welk woord volgens jouw in de zin past.

Slide 9 - Slide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.
Checklist:
• Dual Coding (woord en beeld combineren)
• Herkenbare voorbeelden gerelateerd aan de leefwereld van de leerlingen



Als je goed wilt _______, moet je gezond eten, genoeg slapen en hard trainen.
Controlevragen

Slide 10 - Open question

This item has no instructions



De coach besprak de _______ voor de wedstrijd: eerst verdedigen, dan snel counteren.
Controlevragen

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

Instructie
Opdracht 2
Lees de woorden op blz. 12-14. Maak met ieder woord een goed lopende zin.

vb. Aanvallen
De rugbyspelers vallen heel hard aan.

Slide 12 - Slide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.
Checklist:
• Dual Coding (woord en beeld combineren)
• Herkenbare voorbeelden gerelateerd aan de leefwereld van de leerlingen

Instructie
Opdracht 2.2
Je krijgt nu verschillende woorden te zien. Beantwoord zonder te spieken welk van het vier keuzes het woord het beste omschrijft.

Slide 13 - Slide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.
Checklist:
• Dual Coding (woord en beeld combineren)
• Herkenbare voorbeelden gerelateerd aan de leefwereld van de leerlingen



Wie zijn ‘toeschouwers’?
Controlevragen
A
spelers op de bank
B
coaches
C
scheidsrechters
D
mensen die kijken

Slide 14 - Quiz

7. Formatief handelen
De docent geeft de leerlingen gedurende de verschillende lesfasen gerichte feedback, feedup en feedforward op de op de inhoud van het werk, de leerstrategie, het gedrag en op zelfsturing. De docent bevraagt leerlingen willekeurig met open vragen. Hierbij stimuleert de docent het kwaliteitsbesef onder leerlingen door bijvoorbeeld leerlingen werk met elkaar te laten vergelijken of uitgewerkte voorbeelden in te zetten.



Wat zegt iets over ‘conditie’?
Controlevragen
A
veel spiermassa
B
snel sprinten
C
lang volhouden
D
mooie sportkleding

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Instructie
Opdracht 3
Klassikaal worden er verschillende verhalen voorgelezen. Schrijf het woord uit de lijst belangrijke woorden bij blz. 15 op, die past bij het verhaal. 

Slide 16 - Slide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.
Checklist:
• Dual Coding (woord en beeld combineren)
• Herkenbare voorbeelden gerelateerd aan de leefwereld van de leerlingen

Instructie
Opdracht 3
1 van 5
"Mijn kleindochter vond het vreselijk dat ze niet in de finale stond van het Nederlandse Jeugdkampioenschap tennis. Ze dacht dat ze kans maakte op een finaleplaats, omdat ze afgelopen seizoen ook alle wedstrijden had gewonnen. Toen zij haar achterstand in de derde set niet meer kon goedmaken, kon ze haar verdriet niet verstoppen."

Noteer het woord bij mvr. Van Beek.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Instructie
Opdracht 3
2 van 5
"Mijn leerlingen hebben hard getraind voor het schoolvoetbaltoernooi Het team heeft alle wedstrijden gewonnen en staat nu in de laatste ronde van het schoolvoetbaltoernooi. Als het team deze wedstrijd wint, is het Kampioen Schoolvoetbal.''



Noteer het woord bij Ismael.

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Instructie
Opdracht 3
3 van 5
"Dit jaar hebben we sterke tegenstanders in onze poule. Voor het eerst spelen we tegen een aantal teams die we op het veld niet eerder zijn tegengekomen. We moeten ook ver rijden voor een aantal uitwedstrijden. Ik ben benieuwd of we dit jaar ook weer in de top 3 eindigen."


Noteer het woord bij Bram.

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Instructie
Opdracht 3
4 van 5
"Sporten is niks voor mij. Al dat geren en gepuf. Ik word al moe als ik eraan denk. Geef mij maar een sport waarbij je je hersens moet gebruiken. Daar kan ik wat mee. Goed nadenken welke zet je gaat doen en welke gevolgen dat zal hebben. Schaken, dat vind ik machtig mooi. Het is de kunst om je niet te laten afleiden."

Noteer het woord bij Pieter.

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Instructie
Opdracht 3
5 van 5
"We krijgen een nieuw zwempak van de Nationale Zwembond. Hoe cool is dat? Slimme professoren hebben een speciale stof ontwikkeld die ervoor zorgt dat je sneller door het water gaat. Met dit zwempak kunnen we dus nog vaker wedstrijden winnen en voor een goed resultaat zorgen."


Noteer het woord bij Cheyenne.

Slide 21 - Slide

This item has no instructions



Wat betekent tactiek?
Controlevragen

Slide 22 - Open question

This item has no instructions

Wat betekent 'diskwalificeren'?

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Begrippen
  • Aanmoedigen; aanvallen; concentreren; blessure; competitie.
  • Conditie; finale; overtreding; supporters; tactiek.
  • Teleurstelling; toeschouwers; tribune; diskwalificeren; fysiek.
  • Clubtenue; klassement; uithoudingsvermogen; mentaal; presteren.

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Afsluiting
  • Ik vergroot mijn woordenschat en begripsvorming.

Slide 25 - Slide

8. Afsluiting
De docent controleert in de slotfase van de les of de leerdoelen door alle leerlingen behaald zijn en plaatst de les in de context van de betreffende periode. De docent evalueert samen met de leerlingen het leren en het gedrag en blikt vooruit aan de hand van de JdW-planner.
Checklist:
• Zijn de leerdoelen behaald?
• Les in context plaatsen van de periode
• Het leren en het gedrag samen evalueren
• Vooruitblikken adhv JdW-planner



Wat is het belangrijkste/nieuwste wat je hebt geleerd?
Terugblik

Slide 26 - Open question

This item has no instructions