Via vervolg - thema 1.1 sport - startles

Thema 1 'Sport'
> ..-..-2025 <

Nederlands is geen vak, maar een vaardigheid.
VIA vervolg
1 / 30
next
Slide 1: Slide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 3

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Introduction

Starttaal vooraf klas 3.

Instructions

Zie les notities. 

Items in this lesson

Thema 1 'Sport'
> ..-..-2025 <

Nederlands is geen vak, maar een vaardigheid.
VIA vervolg

Slide 1 - Slide

1. Start van de les
Bij de start van iedere les verwelkomt de docent de leerlingen bij de ingang van de deur, noemt leerlingen bij naam, maakt oogcontact en besteedt aandacht aan het welbevinden van leerlingen. De docent geeft het goede voorbeeld en spreekt hoge verwachtingen uit voor het verloop van de les door succescriteria op gewenst gedrag, schooltaal en effectief leren te benoemen. De leerlingen zitten startklaar en zijn bijvoorbeeld ingelogd in LessonUp.
Lesopbouw

                                             Wat weet ik al?
                                             Wat ga ik leren?
                                             Begrijp ik de lesstof?
                                             Kan ik zelfstandig aan het werk?
                                             Wat heb ik geleerd?
1
2
3
4
5

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Terugblik - start nieuwe thema
  • Les 1: start les thema sport
  • Les 2: hoofdstuk 1 belangrijke woorden
Herhaling thema

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

0

Slide 4 - Video

2. Voorkennis activeren
De docent activeert relevante voorkennis aan de hand van een terugblik-opdracht, waarbij eventueel een beroep op de thuistalen wordt gedaan. Op deze manier biedt de docent een kapstok om nieuwe stof te verbinden aan de eerder geleerde stof en richting te geven aan het verdere verloop van de les. Tegelijkertijd worden hiermee misconcepties van leerlingen zichtbaar gemaakt, waar de docent vervolgens gericht op in kan spelen.
Checklist:
Het activeren van relevante voorkennis als een kapstok om nieuwe stof te verbinden aan de eerder geleerde stof .



Welke sporten zie je en wat vind je van sport?
Controlevragen

Slide 5 - Open question

This item has no instructions

Leerdoelen
  1. Vergroten van woordenschat en begripsvorming.

Slide 6 - Slide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.
Checklist:
• Het leerdoel is in leerlingentaal geformuleerd.
• Het leerdoel is volgens de RTTI-methodiek geformuleerd.
• Het leerdoel geeft een omschrijving van de context (inhoud).
• Er wordt een werkwoord gebruikt in het leerdoel (gedrag).
• De condities worden weergeven in het leerdoel (voorwaarden).
• Er zijn succescriteria gekoppeld aan het leerdoel (norm).

Instructie
Opdracht 1

Bekijk blz. 10 en 11: 'belangrijke woorden' van dit thema. Deze 20 woorden komen gedurende deze periode terug. 


timer
3:00

Slide 7 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.
Checklist:
• Interactieve uitleg (responsief): wisbordjes, LessonUp check-vragen, Cornell-methode
• Meertaligheid functioneel inzetten
• Iedereen bij de les betrekken

Instructie
Opdracht 1
Sluit je boek. Hoeveel woorden denk je dat je kunt omschrijven?

Slide 8 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.
Checklist:
• Interactieve uitleg (responsief): wisbordjes, LessonUp check-vragen, Cornell-methode
• Meertaligheid functioneel inzetten
• Iedereen bij de les betrekken

Instructie
Opdracht 2
Je krijgt verschillende plaatjes te zien. Beantwoord zonder te spieken iedere plaatjesvraag met het woord dat jij denkt dat erbij hoort. 

Slide 9 - Slide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.
Checklist:
• Dual Coding (woord en beeld combineren)
• Herkenbare voorbeelden gerelateerd aan de leefwereld van de leerlingen



Welk woord zie je?
Controlevragen

Slide 10 - Open question

This item has no instructions



Welk woord zie je?
Controlevragen

Slide 11 - Open question

This item has no instructions



Welk woord zie je?
Controlevragen

Slide 12 - Open question

This item has no instructions



Tijdens de training voelde hij ineens pijn in zijn enkel. De coach dacht meteen aan een _______ .
Controlevragen

Slide 13 - Open question

This item has no instructions



Na maanden trainen stond het team eindelijk in de _______ van het toernooi.
Controlevragen

Slide 14 - Open question

This item has no instructions


De coach besprak de _______ voor de wedstrijd: eerst verdedigen, dan snel counteren.
Controlevragen

Slide 15 - Open question

This item has no instructions


Als je goed wilt _______, moet je gezond eten, genoeg slapen en hard trainen.
Controlevragen

Slide 16 - Open question

This item has no instructions



Wat is ‘aanvallen’ in sport?
Controlevragen
A
rust nemen
B
balbezit houden
C
druk zetten en scoren
D
van speler wisselen

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions



Wat doet ‘aanmoedigen’?
Controlevragen
A
regels uitleggen
B
spelers motiveren
C
tegenstander afleiden
D
scheidsrechter beïnvloeden

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions



Wat zegt iets over ‘conditie’?
Controlevragen
A
veel spiermassa
B
snel sprinten
C
lang volhouden
D
mooie sportkleding

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions



Wie zijn ‘toeschouwers’?
Controlevragen
A
spelers op de bank
B
coaches
C
scheidsrechters
D
mensen die kijken

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Instructie
Opdracht 2




a. stap 1: Bekijk de afbeeldingen.
     stap 2: Lees de zinnen bij de afbeelding door.
     stap 3: Kruis de zin aan waarin het themawoord goed gebruikt wordt.
b. stap 1: Bekijk de afbeeldingen.
     stap 2: Maak een zin met het themawoord die bij de afbeelding past.

timer
3:00

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Wat betekent 'opvoeding'?

Slide 22 - Slide

This item has no instructions



Een mening geven is...
Controlevragen
A
niet zeggen wat je van iets vindt
B
zeggen wat je van iets vindt

Slide 23 - Quiz

7. Formatief handelen
De docent geeft de leerlingen gedurende de verschillende lesfasen gerichte feedback, feedup en feedforward op de op de inhoud van het werk, de leerstrategie, het gedrag en op zelfsturing. De docent bevraagt leerlingen willekeurig met open vragen. Hierbij stimuleert de docent het kwaliteitsbesef onder leerlingen door bijvoorbeeld leerlingen werk met elkaar te laten vergelijken of uitgewerkte voorbeelden in te zetten.



Rozanne heeft de _____ om te nagelbijten.
Controlevragen
A
gewoonte
B
kennis
C
opvoeding
D
relatie

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions



Wat betekent generatie?
Controlevragen

Slide 25 - Open question

This item has no instructions

Instructie
Opdracht 3



a. stap 1: Bekijk de afbeeldingen.
     stap 2: Lees de zinnen bij de afbeelding door.
     stap 3: Kruis de zin aan waarin het themawoord goed gebruikt wordt.
b. stap 1: Bekijk de afbeeldingen.
     stap 2: Maak een zin met het themawoord die bij de afbeelding past.
timer
15:00

Slide 26 - Slide

6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet over hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. Hierbij modelleert de docent eerst en laat daarna de leerlingen actief inoefenen. De ondersteuning wordt geleidelijk afgebouwd. De docent zorgt voor afwisseling in oefentypes en maakt gedurende de les het leren zichtbaar. De docent zet bijvoorbeeld in op hardop denken opdrachten en koppelt daar een geïnformeerde vervolgstap aan.
Checklist:
• Expliciete instructie voor toepassingsopdracht: wat, hoe, hoe lang, klaar?
• Afwisseling in oefentypes
• Eerst voordoen, daarna begeleidt inoefenen, vervolgens zelfstanding en weer samen (ik, wij, jij, wij)
• Het leren zichtbaar maken
• Differentiëren waar nodig: heterogeen en flexibel



Farid is een goede _____ van mijn ouders
Controlevragen
A
eigenschap
B
kennis
C
opvoeding
D
privacy

Slide 27 - Quiz

7. Formatief handelen
De docent geeft de leerlingen gedurende de verschillende lesfasen gerichte feedback, feedup en feedforward op de op de inhoud van het werk, de leerstrategie, het gedrag en op zelfsturing. De docent bevraagt leerlingen willekeurig met open vragen. Hierbij stimuleert de docent het kwaliteitsbesef onder leerlingen door bijvoorbeeld leerlingen werk met elkaar te laten vergelijken of uitgewerkte voorbeelden in te zetten.

Begrippen
  • ...;
  • ...;
  • ...;
  • ...;
  • ....

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Afsluiting
  • Ik begrijp de betekenis van de themawoorden over familie en vrienden.

Slide 29 - Slide

8. Afsluiting
De docent controleert in de slotfase van de les of de leerdoelen door alle leerlingen behaald zijn en plaatst de les in de context van de betreffende periode. De docent evalueert samen met de leerlingen het leren en het gedrag en blikt vooruit aan de hand van de JdW-planner.
Checklist:
• Zijn de leerdoelen behaald?
• Les in context plaatsen van de periode
• Het leren en het gedrag samen evalueren
• Vooruitblikken adhv JdW-planner



Wat is het belangrijkste wat je hebt geleerd?
Terugblik

Slide 30 - Open question

This item has no instructions