3.5 Woorden

Welkom!
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom!

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?

-Begin maken in 3.5 Woorden

Slide 2 - Slide

3.5 Woorden
Startopdracht - woordenlijst blz 193
1 kruisje - geen idee
2 kruisjes - weleens van gehoord
3 kruisjes - ik weet ongeveer wat het betekent
4 kruisjes - ik ken de betekenis
5 kruisjes - ik ken de betekenis en gebruik het woord ook zelf

Slide 3 - Slide

Onderwijs

Slide 4 - Mind map

Lezen tekst 1

blz 195

Slide 5 - Slide

Beschrijf in één zin welke strijd Malala voert.

Slide 6 - Open question

  • Waarom is die strijd belangrijk, denk je?
  • Hoe erg zou jij het vinden als je niet naar school mocht?

Slide 7 - Slide

Onderwijs voor Malala

Slide 8 - Mind map

Maken

maken opdr. 6 en 8

Slide 9 - Slide

Huiswerk
Dinsdag 4 maart

opdr 10 t/m 13

Slide 10 - Slide

Fictiespel

Ga in een groepje zitten

Slide 11 - Slide

Mindmap
uiterlijke inleverdatum vrijdag 28 februari

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Hoofdpersoon / bijpersoon
Over de hoofdpersoon krijg je veel informatie en daardoor leer je hem in de loop van het boek goed kennen. Je komt te weten:
• wat hij denkt en voelt;
• wat zijn karaktereigenschappen zijn: 
• hoe zijn uiterlijk is;
• wat zijn leefomstandigheden zijn.

Bijpersonen spelen een minder belangrijke rol. Daarom krijg je maar weinig informatie over hen. 

Slide 14 - Slide

Thema
Het thema van je boek is het hoofdonderwerp dat als het ware door je hele verhaal heen loopt. Het is waar alles in je boek om draait.

Een thema benoem je vaak in één woord of in een paar woorden: eenzaamheid, problemen in de jeugdzorg, kindermishandeling, rouw

Slide 15 - Slide

Perspectief
ik-perspectief: je leest het verhaal vanuit een personage dat vertelt vanuit de ik-vorm.

hij/zij-perspectief: je leest het verhaal van uit een personage dat vertelt vanuit de hij- of zij-vorm.

alwetende verteller: er is een verteller die alles van iedereen weet, je leest het verhaal dus niet vanuit een personage uit het boek.

Slide 16 - Slide

Chronologie
Een verhaal heeft een bepaalde volgorde of opbouw. Sommige verhalen hebben een chronologische volgorde: de schrijver vertelt het verhaal in de volgorde waarin de gebeurtenissen hebben plaatsgevonden.

Soms begint een schrijver zijn verhaal midden in de gebeurtenissen. Pas later vertelt hij wat er allemaal daarvoor is gebeurd. Het verhaal is dan niet-chronologisch opgebouwd.

Slide 17 - Slide

Start en einde
Start: bij het begin van de gebeurtenissen of midden in een handeling

Gesloten einde: het verhaal is afgerond, je blijft niet met vragen achter

Open einde: het verhaal is nog niet afgerond, je mag zelf invullen hoe het  
                             verhaal verder gaat

Slide 18 - Slide

Argumenten bij je mening
Als je je mening over een boek wilt uitleggen, kun je verschillende soorten argumenten gebruiken:

-realistische argumenten: het verhaal zou wel/niet werkelijk gebeurd kunnen zijn.                                                                 
-emotieve argumenten:      het boek grijpt je wel/niet aan, je kunt wel/niet meeleven met de                                                        
                                                           personages
-morele argumenten: je bent het helemaal wel/niet eens met de normen en waarden uit het                                               
                                                   boek

Slide 19 - Slide

Auteursbiografie

Informatie over de schrijver en 
het boek/de boeken die hij 
heeft geschreven.

Slide 20 - Slide

Mindmap
uiterlijke inleverdatum vrijdag 28 februari

Slide 21 - Slide