Training mens en gezondheid

Mens en gezondheid
Training.

1 / 33
next
Slide 1: Slide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

Items in this lesson

Mens en gezondheid
Training.

Slide 1 - Slide

Doelen:
De leerling bereid zich voor op het examen.


Slide 2 - Slide

Leefstijl:
Wat is dat?
Wat is belangrijk?

Slide 3 - Slide

Voedingsstoffen:
Wat zijn voedingsstoffen.
Microvoedingsstoffen: vitamine en mineralen.
Macrovoedingsstoffen: eiwitten, koolhydraten en vetten..

Slide 4 - Slide

Taken voedingsstoffen:
Opbouw van het lichaam.
Regelen lichaamsprocessen.
Energie geven.

Slide 5 - Slide

Frisdrank en thee bevatten veel water. Is water een voedingsstof of een voedingsmiddel?
A
Voedingsmiddel
B
Voedingsstof

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Video

Schijf van 5:
Doel van de schijf van 5.
Vakken verschillende grootte.
Elke dag uit elk vak eten, afhankelijk van je geslacht en leeftijd.

Slide 8 - Slide

Alle ingrediënten die in een product zitten, moeten op het etiket vermeld worden
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quiz

Voedingsgewoonten:
Wat is het?
Vegetariërs, veganisten, biologische voeding.

Slide 10 - Slide

Dieëten:
Voedingstofbeperkend: natriumarm, energiebeperkt en voedingsstofvrij.
Voedingsstofverrijkend.

Slide 11 - Slide

Allergie:
Voedselallergie of voedselintolerantie.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Gezondheidsdeterminanten zijn factoren die de gezondheid beïnvloeden
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quiz

Gezondheidsdeterminanten beïnvloeden de gezondheid. In welke categorie valt opvoeding?
A
Biologische factoren
B
Leefstijl
C
Omgevingsfactoren
D
Voorzieningen gezondheidszorg

Slide 15 - Quiz

Genotsmiddelen:
Kan jij 4 genotsmiddelen noemen?

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Duurzaam is....
A
Betekent dat je niet goed voor het milieu zorgt.
B
Betekent dat iets voor eeuwig en altijd is.
C
Betekent milieuvriendelijk of het besparen op grondstoffen.
D
Duurzaam zijn producten die heel duur zijn in de winkel.

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Video

Wat is voedselverspilling?
A
Je eet je bord niet leeg
B
Je kookt teveel
C
Je gooit eten wat over de datum is weg
D
Alle 3 zijn goed

Slide 20 - Quiz

Wat is een voorbeeld van convenience food?
A
voorgesneden groente
B
aardappels
C
patat van de snackbar
D
thuisbezorgd

Slide 21 - Quiz

Kruiden en specerijen:
Wat is het verschil?

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video

Bereidingstechnieken:
Koken, bakken, braden, bakken in de oven.
Met de leerlingen naar keuze bereidingstechnieken bekijken.

Slide 24 - Slide

Gerechten presenteren:
Waar let je op bij het opdienen van eten:
de kleur, vorm, textuur.
Garneren.

Slide 25 - Slide

Hygiëne:
HACCP: regels van de overheid.
Hygiëne thuis in de keuken.
Hygiëne in de professionele keuken.
Controle HACCP.

Slide 26 - Slide

Gebruik van snijplanken

  • Wit – Brood.
  • Groen – groenten/fruit.
  • Blauw – vis.
  • Geel – kip/gevogelte.
  • Rood – rauw vlees.
  • Bruin – gaar vlees.





Slide 27 - Slide

Wat betekent de afkorting THT?
A
tenminste houdbaar tot
B
tenminste houden tot
C
tenminste heet tot
D
tenminste hebben tot

Slide 28 - Quiz

TGT betekent.....
A
te goed tot
B
te graag terug
C
tenminste houdbaar tot
D
te gebruiken tot

Slide 29 - Quiz


Wat is desinfecteren?
A
Met water afspoelen van je werkoppervlak
B
Weghalen van zichtbaar vuil
C
Doden van schadelijke micro-organismen

Slide 30 - Quiz

Wat wordt bedoeld met de basis van de hygiëne in de keuken is de persoonlijke hygiëne?
A
voorkomt dat bacteriën in eten en drinken terecht komen drinkenterechtkomen
B
Je moet er leuk en aantrekkelijk uitzien
C
voordat je keuken ingaat haren kammen
D
Je moet voordat je de keuken ingaat douchen

Slide 31 - Quiz

Opdracht:
Maken opdracht 1 en 2 blz. 25.

Slide 32 - Slide

Afsluiting:
Lesevaluatie.
Vooruitblik volgende les.
Huiswerk.

Slide 33 - Slide