4.6 en 4.7

TCA2 4.6 en 4.7
Nodig voor deze paragrafen:
  1.  Rarara, waar gaat het over - kaartjes
  2. Onlinebestelformulier
  3. Sorteertaak schrijven en kaartjes
  4. Gekleurde tekst online bestellen
  5. Gekleurde tekst keuzelijsten
  6. Klachtenformulier


1 / 77
next
Slide 1: Slide
NederlandsISK

This lesson contains 77 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

TCA2 4.6 en 4.7
Nodig voor deze paragrafen:
  1.  Rarara, waar gaat het over - kaartjes
  2. Onlinebestelformulier
  3. Sorteertaak schrijven en kaartjes
  4. Gekleurde tekst online bestellen
  5. Gekleurde tekst keuzelijsten
  6. Klachtenformulier


Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Terugkijken
De toetsen zijn nagekeken.
We bespreken deze volgende week.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Rarara, waar gaat het over?
Jullie gaan raden waar de les van vandaag over gaat.

In tweetallen:
  • Je krijgt 12 kaartjes van de docent.
  • Je krijgt 3 minuten de tijd om te overleggen en te raden wat het onderwerp is.
    LET OP: als je het weet steek je je vinger op! NIET hardop roepen!


Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Voorbeeld
=
eten
timer
3:00

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Rarara, waar gaat het over?

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Rarara, waar gaat het over?

Online bestellen

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Wat leer je vandaag en de volgende les?
Ik kan online productinformatie lezen en kiezen wat ik wil kopen.
Ik ken de woorden: het product, de fles, de schaar, de nagels, de borstel, het bakje, de doekjes, knippen, voeren, plassen, voelen, stevig, perfect en zacht
Ik kan online iets bestellen
Ik kan mijn ervaring over een bestelling opschrijven.
Ik ken de woorden: (on)betrouwbaar, (on)tevreden, traag, perfect, ruw, teleurgesteld, netjes, slordig, de bestelling, de levering
Ik kan een klachtenformulier invullen.
Functioneel
Structureel

Slide 8 - Slide

Voorkennis ophalen
Werkvorm zoek de fout:

In tweetallen zoeken de cursisten de fout.
Vraag klassikaal een paar tweetallen uit te leggen wat precies de fout is.
online bestellen

Slide 9 - Mind map

This item has no instructions

Koop je wel eens spullen online?
JA
NEE

Slide 10 - Poll

This item has no instructions

Heb je wel eens een slechte ervaring gehad met online bestellen?
JA
NEE

Slide 11 - Poll

This item has no instructions

Woordenschat

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

traag
traag
als iets niet snel beweegt of gebeurt.


  1. Een slak is traag – hij kruipt heel langzaam.
  2. Een traag internet doet er lang over om iets te laden.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

betrouwbaar
Betrouwbaar
Als iemand doet wat hij zegt en eerlijk is.

  1. Een betrouwbare vriend is iemand die je geheimen niet doorvertelt.
  2. Een betrouwbare auto gaat niet snel kapot.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

tevreden
Tevreden
Als je denkt: “Dit is goed zo.”

  1. Je bent tevreden met het resultaat van je toets, zelfs als het niet perfect is.
  2. Je bent tevreden met je werk omdat je het leuk vindt.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

teleurgesteld
Teleurgesteld
Als je iets graag wilt, maar het lukt niet of het gebeurt niet.

  1. Je bent teleurgesteld als je geen prijs hebt gewonnen.
  2. Je bent teleurgesteld als het product niet zo is als je verwacht had.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

het product
het product
Een product is een ding dat je kunt kopen of gebruiken.

  1. Een appel in de winkel is een product.
  2. Een fiets, een boek of een speelgoedauto zijn ook producten.


Slide 17 - Slide

This item has no instructions

de informatie
de informatie
Wat je moet weten over iets of iemand.

Informatie over een product:
  1. wat het is
  2. wat het kost
  3. waar het van gemaakt is


Slide 18 - Slide

This item has no instructions

zacht
zacht
Als iets fijn aanvoelt.


  1. Een knuffelbeer is zacht.
  2. Een kattenvacht voelt zacht aan.


Slide 19 - Slide

This item has no instructions

scherp
scherp
als iets kan snijden of prikken.

  1. Een mes is scherp – het kan door papier of eten snijden.
  2. Een naald is scherp – die kan in je huid prikken.


Slide 20 - Slide

This item has no instructions

de toevoeging
het bezorgmoment
het winkelmandje
bezorgen
de betaalmogelijkheden
de toevoeging
het bezorgmoment

Slide 21 - Drag question

This item has no instructions

Ik kan online productinformatie lezen en kiezen wat ik wil kopen.
  1. Lees tekst 48 in je boek.
  2. Maak opdracht 49 
  3. Maak opdracht 50
timer
7:00

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Ik kan online iets bestellen
Vul het onlinebestelformulier in
werkblad 4.6 op bladzijde 339

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

TCA2 4.6 Vul het formulier in.

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

In heterogene tweetallen. Beantwoord samen de vragen. Je hebt maar één telefoon nodig!
Sadia
Leyla
Mihai
Merve
Olesia
Cindy
Raziye
Lily
Saadiyo
Jenny
Gregorz
Lydia
Limat

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Wat is het tegengestelde van:
Bijvoorbeeld:

Het tegengestelde van zwart = wit
Het tegengestelde van groot = klein

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

goedkoop
A
duur
B
hoog
C
gratis

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

tevreden
A
saai
B
teleurgesteld
C
ontevreden

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

betrouwbaar
A
traag
B
teleurgesteld
C
onbetrouwbaar

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

vriendelijk
A
aardig
B
onvriendelijk
C
slecht

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

zacht
A
hard
B
ruw
C
glad

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Welk woord past in de zin?
Bijvoorbeeld:

De schoenen zijn te klein. Ik ben niet ..........


A       tevreden
B    betrouwbaar

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Welk woord past in de zin?

Ik zoek een ......... om mijn auto te wassen
A
product
B
schaar

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Welk woord past in de zin?

Ze maakt haar haren mooi met een .........
A
borstel
B
bakje

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

Welk woord past in de zin?

Mijn tas is ......... . Hij gaat niet snel kapot.
A
scherp
B
stevig

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

Welk woord past in de zin?

Het antwoord is ......... . Heel goed!
A
perfect
B
scherp

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions

In homogene tweetallen. Sorteer samen de woorden.
Sadia
Lydia
kaartjes / n + p
Mihai
Olesia
schrijven / door elkaar
Lily
Cindy
schrijven / door elkaar
Leyla
Jenny
kaartjes /n + p
Saadiyo
Merve / Limat
schrijven / n + p
schrijven / n + p
Gregorz
Raziye 
kaartjes / n + p

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

sorteertaak in tweetallen
mensen - dieren - dingen
kenmerken / eigenschappen / wat iets is
handelingen / werkwoorden / iets wat je doet
de tas
prachtig
kopen

Slide 38 - Slide

-
Ik kan mijn ervaring over een bestelling opschrijven.
Je krijgt een tekst.
Je moet woorden invullen. 

Voorbeeld:
De bezorger was _______________ .
Je vult in
De bezorger was vriendelijk | vervelend.


Slide 39 - Slide

-
Ik kan mijn ervaring over een bestelling opschrijven
gekleurde tekst
Vorige week bestelde ik een ________ jas online.
De webshop zag er ________ uit.
De jas was niet ________.
Ik kreeg een ________ e-mail met de bevestiging.
De levering was ________.
De bezorger was ________.
Het pakket was ________ verpakt.
De jas voelde ________ aan.
De kleur was ________.
Ik ben ________ over mijn aankoop.

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

Terugkijken

Slide 41 - Slide

This item has no instructions

Ik kan online productinformatie lezen en kiezen wat ik wil kopen. (opdracht 48 en 49)
een beetje
ja
nee

Slide 42 - Poll

This item has no instructions

Ik kan online iets bestellen
(bestelformulier invullen)
een beetje
ja
nee

Slide 43 - Poll

This item has no instructions

Ik kan mijn ervaring over een bestelling opschrijven
(invultekst)
een beetje
ja
nee

Slide 44 - Poll

This item has no instructions

Wat wil je nog leren?
- om informatie te lezen;
- om online iets te bestellen;
- om je ervaring over een online bestelling op te schrijven.

Slide 45 - Open question

This item has no instructions

Wat leer je vandaag? 4.7
Ik kan een e-mail over mijn bestelling lezen en begrijpen.
Ik kan een klachtenformulier invullen
Functioneel
Structureel

Slide 46 - Slide

Voorkennis ophalen
Werkvorm zoek de fout:

In tweetallen zoeken de cursisten de fout.
Vraag klassikaal een paar tweetallen uit te leggen wat precies de fout is.
Terugkijken
Flitsdictee

In tweetallen. Kijk naar de woorden. Onthoud zo veel mogelijk woorden.
Cursist A: schrijf de woorden op.
Cursist B: spel de woorden die je onthouden hebt.

Slide 47 - Slide

This item has no instructions

traag                                   zacht
betrouwbaar                    scherp
tevreden                                 goedkoop
teleurgesteld                       de bestelling
het product                          de korting
de informatie                      het formulier
timer
3:00

Slide 48 - Slide

This item has no instructions

Slide 50 - Video

This item has no instructions

Opdracht 59. Bespreek samen.
Je bestelt iets online.
Wanneer heb jij een klacht?




Slide 51 - Slide

This item has no instructions

Slide 52 - Slide

This item has no instructions

4.7 Ik heb een klacht



  1. Lees  tekst 60 (blz.151)
  2. Maak opdracht 61 (blz. 152)
  3. Je hebt hiervoor 10 minuten de tijd.
  4. Wissel van boek met je buurman/buurvrouw.
  5. Bespreek de verschillen
timer
20:00

Slide 53 - Slide

This item has no instructions

In heterogene tweetallen. Beantwoord samen de vragen. Je hebt maar één telefoon nodig!
Sadia
Leyla
Mihai
Merve
Olesia
Cindy
Raziye
Lily
Saadiyo
Jenny
Anesha
Giedre
Gregorz
Lydia
Limat

Slide 54 - Slide

This item has no instructions

Welk woord past in de zin?
Bijvoorbeeld:

De schoenen zijn te klein. Ik ben niet ..........


A       tevreden
B    betrouwbaar

Slide 55 - Slide

This item has no instructions

Welk woord past in de zin?

Nellie is boos. Zij heeft een ......
A
bestelling
B
klacht

Slide 56 - Quiz

This item has no instructions

Welk woord past in de zin?

Ik ben te laat. Sorry. Ik ...... dat ik morgen op tijd kom!
A
beloof
B
lever

Slide 57 - Quiz

This item has no instructions

Welk woord past in de zin?

Mag ik geld van je lenen? ...... kan ik geen kleren kopen.
A
geleden
B
anders

Slide 58 - Quiz

This item has no instructions

Welk woord past in de zin?

Ik begrijp het niet? Kunt u het nog ...... uitleggen?
A
eens
B
tevreden

Slide 59 - Quiz

This item has no instructions

Welk woord past in de zin?

Er is een ongeluk gebeurd. De politie komt ...... .
A
geleden
B
onmiddellijk

Slide 60 - Quiz

This item has no instructions

Welk woord past in de zin?

In juli zijn de zomerjassen in de aanbieding. Je krijgt 30% ...... .
A
bestelling
B
korting

Slide 61 - Quiz

This item has no instructions

Welk woord past in de zin?

We hebben een fijn, nieuw huis. We zijn erg ...... .
A
tevreden
B
geleden

Slide 62 - Quiz

This item has no instructions

Welk woord past in de zin?

De bank is kapot, maar de winkel zal snel een nieuwe bank ...... .
A
leveren
B
reageren

Slide 63 - Quiz

This item has no instructions

Welk woord past in de zin?

Ik heb je gisteren een e-mail gestuurd. Kun je vandaag op mijn e-mail ...... .
A
aanbieden
B
reageren

Slide 64 - Quiz

This item has no instructions

4.7 Ik heb een klacht



  1. Maak opdracht  67, 68 in je boek.
  2. Je hebt hiervoor 10 minuten de tijd.
  3. Wissel van boek met je buurman/buurvrouw.
  4. Bespreek de verschillen
  5. Klaar? Maak dan opdracht 66.
timer
20:00

Slide 65 - Slide

This item has no instructions

Slide 66 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 65
  1. Ik wacht al anderhalve week.
  2. Ik beloof dat ik je zal bellen.
  3. Het ongeluk is twee jaar geleden gebeurd.
  4. Wij komen gauw op bezoek.
  5. Ik heb een klacht over dit product.
  6. Zij bieden hun excuses aan.
  7. Ik ga eens een feest organiseren.
  8. Hoeveel korting krijg ik?

Slide 67 - Slide

This item has no instructions

In drietallen. Dictogloss
Mihai
Jenny
Sadia
Olesia
Lily
Raziye 
Saadiyo
Cindy
Giedre
Leyla
Anesha 
Gregorz
Lydia
Merve
Limat

Slide 68 - Slide

This item has no instructions

Dictogloss - groepjes van 3
  • ronde 1 --> alleen luisteren

  • ronde 2 --> aantekeningen maken

  • In drietallen bespreken wat jullie hebben gehoord.

  • Eén persoon uit het groepje schrijft het verhaaltje op.

  • Eén persoon uit het groepje leest het verhaal voor. 

  •  Controle

Slide 69 - Slide

This item has no instructions

Ronde 1


De docent leest het verhaal en iedereen luistert.

Bestelling met een verrassing

Slide 70 - Slide

This item has no instructions

Ronde 2


Maak aantekeningen.
Schrijf geen hele zinnen. Schrijf alleen belangrijke woorden.
Bestelling met een verrassing

Slide 71 - Slide

This item has no instructions

Ronde 3
  • Bespreek in drietallen wat jullie hebben gehoord. 
  • Kijk naar je aantekeningen. 
timer
3:00

Slide 72 - Slide

This item has no instructions

Ronde 4
Schrijf samen het verhaal. 
Elk groepje schrijft dus één verhaal.

Let op:
  • Schrijf hoofdletters en punten. 
  • Spel de blauwe woorden goed.


timer
15:00

Slide 73 - Slide

This item has no instructions

Ronde 5
Lees jullie verhaal voor

Slide 74 - Slide

This item has no instructions

Heeft elke zin een hoofdletter en een punt?
Zijn de blauwe woorden goed gespeld?
De bestelling met een verrassing
Sophie heeft anderhalve week geleden een jas besteld. De webshop heeft beloofd dat ze binnen drie dagen zullen leveren.
Maar de jas komt niet. Sophie is boos. Ze is niet tevreden. Ze stuurt een mail met een klacht. Ze schrijft: “Als ik de jas morgen niet krijg, wil ik onmiddellijk mijn geld terug. Anders schrijf ik een slechte review!”
Ze stuurt de klacht naar de klantenservice, maar niemand reageert.
Dan, op een ochtend, belt de postbode aan. De jas is er! In de doos zit een brief met excuses. En er zit ook een kaartje bij: “Sorry voor het wachten. We bieden u 20% korting aan op uw volgende bestelling.”
Sophie lacht. Ze is blij met de jas én met de korting.

Slide 75 - Slide

This item has no instructions

TCA2 4.7 Vul het formulier in.
Voorbeeld omschrijving klacht.
Ik heb een witte jurk besteld, maar ik heb een blauwe jurk ontvangen.

Slide 76 - Slide

This item has no instructions

Terugkijken

Slide 77 - Slide

This item has no instructions