Les 23.2 - gemengde schakelingen

§2.5 Gemengde schakelingen

Lesplanning:
  1. Klassikaal oefenopgave parallelschakeling
  2. Afronden opgaven §2.4
  3. Klassikaal:
    - voorbeeldopgave gemengde schakeling
    - demo
  4. Maken opgaven §2.5
  5. Afsluiting: meerkeuzevragen
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 1 min

Items in this lesson

§2.5 Gemengde schakelingen

Lesplanning:
  1. Klassikaal oefenopgave parallelschakeling
  2. Afronden opgaven §2.4
  3. Klassikaal:
    - voorbeeldopgave gemengde schakeling
    - demo
  4. Maken opgaven §2.5
  5. Afsluiting: meerkeuzevragen

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Lesdoel
Aan het einde van deze les kan je de stroomsterkte, spanning en weerstanden van componenten in een gemengde schakeling berekenen.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

De vier lampen in de onderstaande schakelingen zijn gelijk. Welke schakeling geeft meer licht?
A
Schakeling I
B
Schakeling II
C
De schakelingen geven evenveel licht.

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Er wordt een schakeling gebouwd met drie identieke weerstanden en een voeding. Deze schakeling is een ...
A
serieschaking
B
parallelschakeling
C
gemengde schakeling

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Parallelschakeling
De totale weerstand is 26,7 Ω. Bereken op twee manieren de onbekende weerstand.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag
Maken en nakijken
 §2.4 opgave (40), (44), 46, 47, 48, 49, 51 en 56
Eerder klaar: ga verder met §2.5 opgave (57), 60, 62, 63, 64 en (65)
timer
20:00

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Gemengde schakeling
U (V)
I (A)
R (Ohm)
R1
20
R2
43
R3
105
Totaal
12

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Gemengde schakeling
U (V)
I (A)
R (Ohm)
R1
1000
R2
1000
R3
470
R4
470
Totaal
20

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Kan je 200.000 V aanraken?

Slide 9 - Slide

Demo van der graaffgenertator
  • Waarom ga ik op piepschuim staan? (Isolator)
    Wat voor effect heeft dat? (Haar omhoog)
  • Wat gebeurt er als ik de bol aanraak met ook mijn rechterhand (geen spanningverschil dus geen stroom).
  • Ontladen via een spijker.
  • Waarom ga ik niet dood? (stroomterkte laag)
  • Loslaten; waarom blijft mijn haar omhoog staan? (isolator)

Aan de slag

§2.4 opgave (40), 44, 46, 47, 48, 49, 51 en 56
+
§2.5 opgave (57), 60, 62, 63, 64 en (65)
Tot 10 minuten voor het einde van de les.

Slide 10 - Slide

4, 
Helena heeft twee lampjes:
P: 14 V/ 0,7 A
Q: 18V / 0,5 A
In welke schakeling kunnen beide lampjes volgens de specificaties branden als de waarde van de getekende weerstand juist wordt gekozen.
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions


A
De vervangingsweerstand van schakeling I is groter dan die van schakeling II.
B
De vervangingsweerstand van schakeling I is kleiner dan die van schakeling II.
C
De vervangingsweerstand van de schakelingen zijn even groot.
D
Dat weet je niet omdat de weerstanden van R1 t/m R4 onbekend zijn.

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Twee Ohmse weerstanden zijn parallel aangesloten op een spanningsbron. De geleidbaarheid van R1 is twee keer zo groot als de geleidbaarheid van R2. Na het sluiten van de schakelaar is het vermogen dat de spanningsbron levert ...
A
3 keer zo groot
B
2 keer zo groot
C
3 keer zo klein
D
2 keer zo klein

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

De drie lampjes in de onderstaande schakeling
hebben allemaal dezelfde weerstand en zijn
Ohmse weerstanden. Gegeven is dat de felheid
evenredig is met het omgezette vermogen van
de lampjes. De felheid van Q en R samen
vergeleken met P is ...
A
twee keer zo groot.
B
hetzelfde.
C
de helft.
D
een vierde.

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Een 12 V batterij is aangesloten op
vier weerstanden. Nadat de
schakelaar S is gesloten zal de
ideale ampèremeter ...
A
2 A aanwijzen.
B
4 A aanwijzen.
C
0 A aanwijzen.
D
in rook opgaan.

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Een aantal apparaten op een groep zijn ingeschakeld. Uit metingen blijkt dat de vervangingsweerstand van deze apparaten 200 Ω is. Er wordt een apparaat met een weerstand groter dan 200 Ω op dezelfde groep ingeschakeld. Wat geldt er in de nieuwe situatie?
A
De vervangingsweerstand is kleiner dan 100Ω.
B
De vervangingsweerstand ligt tussen de 100 en 200Ω
C
De vervangingsweerstand is groter dan 200Ω.
D
Deze kan alle mogelijke waarden hebben.

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Oefenopgave 1
Bereken de spanning over R1.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Oefenopgave 2
Neem de schakeling over en bereken de weerstand van R1 en R3

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Kahoot
schakelingen

Slide 19 - Slide

This item has no instructions