Verslavingszorg

Verslavingszorg
1 / 15
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Verslavingszorg

Slide 1 - Slide

Welke verslavingen ken je?

Slide 2 - Mind map

Wanner spreken we over een verslaving?

Slide 3 - Mind map

Proces van verslaving
1. Experimenteerfase
2. Fase van sociaal of geïntegreerd gebruik
3. Fase van overmatig en schadelijk gebruik
4. Verslavingsfase

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Hoeveel % van de bevolking heeft ooit Cannabis gebruikt?
A
10%
B
35%
C
25%
D
40%

Slide 6 - Quiz

Hoeveel % van de bevolking drinkt alcohol boven de 18 jaar?
A
45%
B
75%
C
55%
D
95%

Slide 7 - Quiz

Antwoord
Bijna 8 van de 10 Nederlanders van 18 jaar en ouder (77,5%) drinkt weleens alcohol (cijfers 2022). 43,5% van de volwassen bevolking houdt zich aan het advies van de Gezondheidsraad en drinkt geen of weinig alcohol. Ruim 1 op de 15 (6,5%) volwassen Nederlanders drinkt overmatig en 8,3% is een zware drinker.

Slide 8 - Slide

Begrippen in figuren

Drinker: heeft in het afgelopen jaar weleens alcohol gedronken.
Drinkt volgens het advies van de Gezondheidsraad: drinkt niet of maximaal 1 glas per dag
Overmatig drinken: meer dan 14 (vrouwen) of 21 (mannen) glazen alcohol per week.
Zwaar drinken: minstens één keer per week minimaal 4 (vrouwen) of 6 (mannen) glazen alcohol op één dag.

Slide 9 - Slide

Wanneer is iemand verslaafd
Dat is wanneer iemand onweerstaanbare behoeft om middelen te gebruiken.

Het verlangen wordt op een gegeven moment meer een afhankelijkheid of zelfs noodzaak.

Slide 10 - Slide

Je spreekt van verslaving als;
- niet meer zonder een middel kunt, lichamelijk of psychisch
- steeds meer npdig hebt van een bepaald middel om hetzelfde effect te bereiken
- ontwenningsverschijnselen krijt als je niet gebruikt

Slide 11 - Slide

Welke gevolgen ken je van een verslaving?

Slide 12 - Open question

Kenmerken van een verslaafde
De 11 criteria zijn:
Vaker en in grotere hoeveelheden gebruiken dan je van plan was.
Mislukte pogingen om te minderen of te stoppen.
Het verkrijgen of gebruiken van het middel en het herstellen van gebruik kosten veel tijd.
Sterk verlangen om te gebruiken.
Door gebruik tekortschieten op het werk, school of thuis.
Blijven gebruiken ondanks dat het problemen meebrengt in het sociale of relationele vlak.
Door gebruik opgeven of sterk verminderen van hobby’s, sociale activiteiten of werk.
Voortdurend gebruik, zelfs wanneer je daardoor in gevaar komt.
Voortdurend gebruik ondanks weet hebben dat het gebruik lichamelijke of psychische problemen met zich mee brengt of verergert.
Grotere hoeveelheden nodig hebben om het effect nog te voelen oftewel tolerantie.
Het optreden van onthoudingsverschijnselen, die minder hevig worden door meer van de stof te gebruiken.

Slide 13 - Slide

Gevolgen van een verslaving?
Psychische en lichamelijke gevolgen middelengebruik.
Jongeren lopen meer risico op lichamelijke problemen door middelengebruik, omdat hun lichaam en hersenen nog niet volgroeid zijn. Middelengebruik kan ook leiden tot gedragsproblemen, concentratieproblemen, depressie, angsten en psychoses.

Slide 14 - Slide

Opdracht
Ik ga jullie verdelen in 6 groepjes en per groepje krijgen jullie een opdracht om 2 soorten drugs uit te werken.
Dit gaan we aan het einde van de les presenteren.

Slide 15 - Slide