hst 10 paragraaf 3 "de eigenschappen van basen"

hst 10.3 "de eigenschappen van basen"
1 / 16
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

hst 10.3 "de eigenschappen van basen"

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt een aantal basen benoemen.
  • Je kunt benoemen dat een base een stof is die een H+ ion kan binden.
  • Je kunt van een aantal basische oplossingen de naam en formule geven van de deeltjes die daarin voorkomen.
  • Je kunt het verband beschrijven tussen pH en de concentratie H+ en OH- ionen.
  • Je kunt eigenschappen en toepassingen van basische oplossingen benoemen.

Slide 2 - Slide

vandaag
Herhaling paragraaf 1 en 2
Filmpje Miranda Onstenk

Slide 3 - Slide

Welke stof is een zuur?

A
azijn
B
soda
C
gootsteenontstopper
D
water

Slide 4 - Quiz

Met een zuur schoonmaakmiddel kan ik?
A
vet verwijderen
B
de vaat wassen
C
ramen lappen
D
kalk verwijderen

Slide 5 - Quiz

Hoe maak je een zuur?
A
Een zout verhitten .
B
Een zout verhitten en dan water toevoegen?
C
Een zout verhitten, het gas opvangen en daar water aan toe voegen.
D
Een zout verhitten en water toevoegen.

Slide 6 - Quiz

Welk van de onderstaande schoonmaakmiddelen is een zuur schoonmaakmiddel?
A
Groene zeep
B
Ammonia
C
Gootsteenontstopper
D
wc ontkalker

Slide 7 - Quiz

Welke pH hebben zuren?
A
0-7
B
7
C
7-14

Slide 8 - Quiz

Zuren zijn
A
metalen
B
moleculaire stoffen
C
zouten

Slide 9 - Quiz

Wat is de zuurgraad (pH) van water
A
0
B
7
C
10
D
14

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Video

Een base kan H+ ionen binden

Zuren splitsen H+ ionen af
(hoe? in §6.4..)

Slide 12 - Slide

Drie eigenschappen van basen

  1. Smaken zeepachtig 
  2. lossen vetachtig vuil op
  3. pH>7

Slide 13 - Slide

3 basische ionen en een molecuul
O2- (alle ionaire oxides dus, bv BaO)
CO32- (alle carbonaten, bv CaCO3)
OH- (alle hydroxiden, bv NaOH)
NH3 (g) (ammoniak)

Slide 14 - Slide

3 bekende basische oplossingen
natronloog:  NaOH (s) --> Na+ (aq) + OH(aq)
kalkwater:  Ca(OH)2 (s) -->  Ca2+ (aq) + 2 OH- (aq)
ammonia: NH3 (aq)

Slide 15 - Slide

Eigenschappen basische oplossing
  • Hoe meer OH- hoe hoger de pH 
  • Bij verdunnen nooit lager dan pH=7

Slide 16 - Slide