SPQR Les 8 Persoonsvormen

• Latijn
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Het Latijnse werkwoord

clamant

1. enkelvoud (hij/zij/het)
2. meervoud (zij)
3. Infinitivus (hele werkwoord)

venit

1. enkelvoud (hij/zij/het)
2. meervoud (zij)
3. Infinitivus (hele werkwoord)

bibere

1. enkelvoud (hij/zij/het)
2. meervoud (zij)
3. Infinitivus (hele werkwoord)

sedemus

sedes

sedetis

sedeo

jullie zitten

jij zit

ik zit

wij zitten

Zet een streepje tussen de stam en de uitgang:

faves

Zet een streepje tussen de stam en de uitgang:

recusamus

Zet een streepje tussen de stam en de uitgang:

pono

Bij welke stamgroep hoort:

dormire

1. a-stam
2. e-stam
3. mk-stam
4. i-stam

Bij welke stamgroep hoort:

docēre

1. a-stam
2. e-stam
3. mk-stam
4. i-stam

Bij welke stamgroep hoort:

discedere

1. a-stam
2. e-stam
3. mk-stam
4. i-stam

Zet streepjes tussen stam, (bindvocaal) en uitgang:

debent (debēre)

Zet streepjes tussen stam, (bindvocaal) en uitgang:

tradis (tradere)

Vertaal de persoonsvorm

dormio
(dormire = slapen)

Vertaal de persoonsvorm

retinetis
(retinere = tegenhouden)

Vertaal de zin:
Quod semper clamas, verba patris non audimus.
(quod = omdat)