HA2: Kapitel 7: Der-Gruppe oefenzinnen

Der-Gruppe
Oefenzinnen
1 / 21
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Der-Gruppe
Oefenzinnen

Slide 1 - Slide

Doel

Je weet hoe je in een zin de 1e of 4e naamval moet gebruiken
Je weet welke woorden horen bij de DER-Gruppe
Je kunt het stappenplan gebruiken

Slide 2 - Slide

Korte samenvatting
Hoe zat het ook alweer?

Slide 3 - Slide

der-Gruppe

             m                          v                           o                           mv


1e        der                      die                        das                       die

             ein                      eine                      ein                        keine


4e       den                     die                        das                       die

             einen                 eine                      ein                        keine

Slide 4 - Slide

Voorzetsels 4 naamval
durch = door
für = voor
ohne = zonder
gegen = tegen
um = om

Kom je een van de voorzetsels tegen, krijg je een 4e naamval

Slide 5 - Slide

Der-Gruppe
dit, deze = dies...
alle = all.....
elke, iedere = jed....
zulke = solch....
welke = welch.....
sommige = manch.....






Slide 6 - Slide

Stappenplan

Stap 1: Staat er "es gibt" in de zin?

Nee? Stap 2

Stap 2: Staat er een voorzetsel in?

Nee? Stap 3

Stap 3: Ontleden

1e naamval = onderwerp (hij)

4e naamval = lijdend voorwerp (hem)

Slide 7 - Slide

Oefenzinnen
Vertaal het woord naar het Duits en geef de juiste uitgang.

Let op het stappenplan!

Slide 8 - Slide

[Zulk] Eis (o) immer essen ist einfach ungesund.

Slide 9 - Open question

[Elk] Mensch (m) möchte respektiert werden.

Slide 10 - Open question

(Welke) Koffer (m) hast du gekauft?

Slide 11 - Open question

Sie hat sich direkt für (deze) Weltmeisterschaft (v) qualifiziert

Slide 12 - Open question

Ich habe [dit] Haus vor zwanzig Jahren gekauft.

Slide 13 - Open question

Kennst du vielleicht [deze] Mann?

Slide 14 - Open question

Mein Bruder läuft durch (de) Straße

Slide 15 - Open question

Ich gebe dem Hund [een] Ball (m).

Slide 16 - Open question

Evaluatie

Slide 17 - Slide

Ik weet het verschil tussen de 1e en 4e naamval
😒🙁😐🙂😃

Slide 18 - Poll

Ik weet hoe ik met het stappenplan moet werken
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Poll

Ik kan de voorbeeldzinnen grotendeels correct maken
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Poll

Ik snap de naamvallen
Ja, komt goed
Nee, heb hulp nodig
Ik moet nog (veel) oefenen

Slide 21 - Poll