5.4

5.4
1 / 16
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

5.4

Slide 1 - Slide

Welkom
Mavo 2 ||  2024-2025

Hoofdstuk 3 


Slide 2 - Slide

Programma
  • Introductie
  • Lesdoelen
  • Theorie
  • Aan de slag
  • Evaluatie

Slide 3 - Slide

Leerdoelen:
Kan je uitleggen wat btw inhoudt
Kan je de prijs inclusief en exclusief btw uitrekenen
Kan je uitleggen wat inkoopwaarde inhoudt
Kan je uitleggen wat bedrijfskosten zijn
Kan je rekenen met bruto- en nettowinst

Slide 4 - Slide

De kassabon ontleedt
BTW
Bij elke aankoop die een consument doet, moet hij belasting betalen. Dit noemen we de BTW.

  • levensmiddelen: 9%
  • luxegoederen: 21%

De BTW is voor de Belastingdienst!
  • Winkel ontvangt de BTW van consument.
  • Winkel stort BTW door naar Belastingdienst.

Slide 5 - Slide

Inclusief BTW
Exclusief BTW
Of: 

Slide 6 - Slide

Verkoopprijs inclusief btw naar exclusief btw
Een jas kost inclusief btw € 19,00. Op een jas zit 21% btw. Bereken de prijs zonder btw.
  • Prijs zonder btw = altijd 100%. 

Slide 7 - Slide

Bereken de prijs exclusief btw.
prijs inclusief btw € 1,37 (btw 9%)
prijs exclusief btw € ...

Slide 8 - Open question

Inkoopwaarde en brutowinst
Een winkelier koopt producten in voordat hij ze verkoopt
Het bedrag waarvoor hij het inkoop = inkoopwaarde
De verkoopprijs is hoger dan de inkoopwaarde
Omzet - inkoopwaarde = brutowinst

Slide 9 - Slide

Wat is de brutowinst?
Omzet = € 11 300,-
Inkoopwaarde = € 7 500,-
Wat is de brutowinst?

Slide 10 - Open question

De brutowinst is €15.200. De inkoopwaarde is €9.600. Wat is de omzet?

Slide 11 - Open question

Omzet: €20.000, Inkoopwaarde: €5.000, Brutowinst: €15.000

Druk de brutowinst in procenten uit van de omzet.

Slide 12 - Open question

Bedrijfskosten en nettowinst
Brutowinst is niet de uiteindelijke winst. Er gaan eerst nog bedrijfskosten vanaf, dan krijg je de nettowinst.
Voorbeelden van bedrijfskosten: huur, loon, energie

Brutowinst - bedrijfskosten = nettowinst         (of netto verlies)
nettoresultaat

Slide 13 - Slide

Berekening brutowinst en nettowinst voorbeeld

Voorbeeld berekening nettowinst:

Een handelaar verkoopt kinderstoelen voor € 670,-- excl. btw.

De inkoopprijs is per stuk € 350,--

De handelaar verkoopt 25 kinderstoelen.

De bedrijfskosten zijn € 3.000,--

Bereken de nettowinst

Omzet                     € 16.750,--

-inkoopwaarde   €  8.750,--

= brutowinst        €  8.000,--

-bedrijfskosten   €  3.000,--

=nettowinst         €   5.000,--

Slide 14 - Slide

De Don hengelsport heeft een brutowinst behaald van €95.000. De bedrijfskosten zijn €49.000.
Bereken de nettowinst. Noteer ook de berekening!

Nettowinst = brutowinst - bedrijfskosten

Slide 15 - Open question

Aan de slag!
Maken paragraaf 5.4

Slide 16 - Slide