Oefentoets LE 6

• Sport en organisatie
• MBO
• Studiejaar 2

Leereenheid 6    

Het werkveld  van sport en bewegen

Wat weet je van sportieve recreatie?

Wat weet je van sportstimulering?

Een bekende uitspraak is:
sport verbroedert.
Wat wordt hiermee bedoeld?

1. Mensen die sporten noemen elkaar vaak broer.
2. Broers die samen sporten
3. Sport kan een bijdrage leveren aan meer begrip voor elkaar.
4. Ik heb werkelijk geen idee.

Sportstimulering zijn activiteiten gericht op het aan het sporten krijgen van bepaalde doelgroepen. Welke?

Sportstimulering wordt nu vooral in de buurt gedaan. Eerder deden ze dit vooral ...

1. Op school en in de buurt
2. Op school en in de wijk
3. Bij de sportvereniging en in de wijk.
4. Op school en bij de sportvereniging

Welk motief is afgebeeld?

1. Gezondheidsmotief
2. Motief tot behoud van de organisatie
3. Motief tot groei van de organisatie
4. Sociaal-maatschappelijk motief

Welk van onderstaande kenmerken hoort bij de recreatiesporters?

1. Het sporten omwille van de prestatie is belangrijk.
2. Deze sporters hebben als eerste de behoefte om beter te worden in een bepaalde sport.
3. Recreatiesporters vertegenwoordigen een kleine groep.
4. Recreatiesporters zoeken naar activiteiten die aansluiten bij hun wensen.

Welke uitspraak over sportstimulering is juist?

1. Sportstimulering begint vanzelf.
2. Sportstimulering wordt in gang gezet.
3. De verschillende overheden spelen een kleine rol bij sportstimulering.
4. Landelijke sportorganisaties laten sportstimulering over aan het particuliere initiatief.

Wat hoort tot de georganiseerde sport?

1. Buurtsport
2. Sportverenigingen met hun sportbonden
3. Evenementenbureaus
4. Sportscholen

Buurt

Onderwijs

Sport(vereniging)

Tot welke organisatie in het werkveld van sportstimulering en sportieve recreatie horen de lokale organisaties?

1. Beleidsmakers
2. Sportondersteuners
3. Sportaanbieders
4. (potentiële) Sporters

Welke uitspraak over de kerndoelen bewegingsonderwijs is juist?

1. Er zijn vanuit de overheid harde afspraken over het aantal uren bewegingsonderwijs.
2. In groep 1 en 2 van het basisonderwijs moeten leerlingen wekelijks 3 kwartier bewegingsonderwijs krijgen.
3. Leerlingen leren deel te nemen aan een breed scala van bewegingsactiviteiten.
4. De meeste scholen werken volgens een drietal leerlijnen.

Welke leerlijnen voor het bewegingsonderwijs ken je?

Welke sector binnen zorg en welzijn wordt bedoeld als het gaat om het ondersteunen van mensen bij de inrichting van hun sociale en maatschappelijke leven?

1. Sociaal-cultureel werk
2. Ziekenhuizen
3. Thuiszorg
4. Gehandicaptenzorg

Welke sector binnen zorg en welzijn wordt bedoeld als het gaat om sporten met mensen met psychische problemen?

1. Verpleeghuizen
2. Thuiszorg
3. Gehandicaptenzorg
4. Geestelijke gezondheidszorg

www.profi-leren.nl

www.profi-leren.nl